Inicio ->Diccionarios ->alemán/neerlandés ->Buscar: durchdringend

Resultados de durchdringend en alemán y neerlandés

Resumen
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. durchdringend:
  2. durchdringen:
  3. Wiktionary:

Alemán

Traducciones detalladas de durchdringend de alemán a neerlandés

durchdringend:

durchdringend adj.

  1. durchdringend (penetrant)
    penetrant
  2. durchdringend (eindringlich)
    doordringend; scherp; indringend; schel klinkend

Translation Matrix for durchdringend:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
doordringend durchdringend; eindringlich beißend
indringend durchdringend; eindringlich
penetrant durchdringend; penetrant
scherp durchdringend; eindringlich anzüglich; beißend; bissig; eckig; gellend; gepfeffert; grell; höllisch; kantig; pikant; scharf; scharf gewürzt; scharfschneidig; schneidend; schrill; schroff; spitz; spitzig; würzig; zugespitzt
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
schel klinkend durchdringend; eindringlich

Sinónimos de "durchdringend":


Wiktionary: durchdringend

Cross Translation:
FromToVia
• durchdringend → doordringend ↔ pervasive — manifested throughout
• durchdringend → schril; schel; snerpend; hatelijk; acuut; helder; scherp; bijtend; doordringend; fel; guur ↔ aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.

durchdringend forma de durchdringen:

durchdringen verbo (dringe durch, dringst durch, dringt durch, drang durch, drangt durch, durchdrungen)

  1. durchdringen (erreichen; bereichen; erzielen; angelangen; davontragen)
    bereiken; penetreren in; doordringen
    • bereiken verbo (bereik, bereikt, bereikte, bereikten, bereikt)
    • doordringen verbo (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)
  2. durchdringen (penetrieren; lochen; einbrechen; )
    doordringen; penetreren
    • doordringen verbo (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)
    • penetreren verbo (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
  3. durchdringen (durchsetzen; durchhalten; einprägen; )
    doorzetten; doordouwen
    • doorzetten verbo (zet door, zette door, zetten door, doorgezet)
    • doordouwen verbo (douw door, douwt door, douwde door, douwden door, doorgedouwd)
  4. durchdringen (eindringen; hineindringen; durchbohren; )
    binnendringen; penetreren; indringen
    • binnendringen verbo (dring binnen, dringt binnen, drong binnen, drongen binnen, binnengedrongen)
    • penetreren verbo (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
    • indringen verbo (dring in, dringt in, drong in, drongen in, ingedrongen)
  5. durchdringen (durchbohren; eindringen; einnisten; )
    penetreren; binnen gaan

Conjugaciones de durchdringen:

Präsens
  1. dringe durch
  2. dringst durch
  3. dringt durch
  4. dringen durch
  5. dringt durch
  6. dringen durch
Imperfekt
  1. drang durch
  2. drangst durch
  3. drang durch
  4. drangen durch
  5. drangt durch
  6. drangen durch
Perfekt
  1. bin durchdrungen
  2. bist durchdrungen
  3. ist durchdrungen
  4. sind durchdrungen
  5. seid durchdrungen
  6. sind durchdrungen
1. Konjunktiv [1]
  1. dringe durch
  2. dringest durch
  3. dringe durch
  4. dringen durch
  5. dringet durch
  6. dringen durch
2. Konjunktiv
  1. dränge durch
  2. drängest durch
  3. dränge durch
  4. drängen durch
  5. dränget durch
  6. drängen durch
Futur 1
  1. werde durchdringen
  2. wirst durchdringen
  3. wird durchdringen
  4. werden durchdringen
  5. werdet durchdringen
  6. werden durchdringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde durchdringen
  2. würdest durchdringen
  3. würde durchdringen
  4. würden durchdringen
  5. würdet durchdringen
  6. würden durchdringen
Diverses
  1. dring durch!
  2. dringt durch!
  3. dringen Sie durch!
  5. durchdrungen
  6. durchdringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for durchdringen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
binnendringen Eindringen; Einschleichen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bereiken angelangen; bereichen; davontragen; durchdringen; erreichen; erzielen
binnen gaan durchbohren; durchdringen; eindringen; einnisten; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren
binnendringen durchbohren; durchdringen; eindringen; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren eindringen; hineindringen; infiltrieren
doordouwen betreiben; durchdringen; durchhalten; durchsetzen; einimpfen; einpfeffern; einprägen; einschneiden; einschärfen; festhaken; fortsetzen; hämmern
doordringen angelangen; bereichen; davontragen; durchbohren; durchdringen; durchlöchern; durchstechen; einbrechen; eindringen; einschneiden; erreichen; erstechen; erzielen; hineindringen; lochen; penetrieren
doorzetten betreiben; durchdringen; durchhalten; durchsetzen; einimpfen; einpfeffern; einprägen; einschneiden; einschärfen; festhaken; fortsetzen; hämmern andauern; anhalten; ausharren
indringen durchbohren; durchdringen; eindringen; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren eindringen; hineindringen; infiltrieren
penetreren durchbohren; durchdringen; durchlöchern; durchstechen; einbrechen; eindringen; einnisten; einschneiden; erstechen; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; lochen; penetrieren
penetreren in angelangen; bereichen; davontragen; durchdringen; erreichen; erzielen

Sinónimos de "durchdringen":


Wiktionary: durchdringen

Cross Translation:
FromToVia
• durchdringen → doordringen ↔ penetrate — enter into
• durchdringen → binnenkomen; inkomen; binnendringen; doordringen; doorstoten; op het station aankomen; binnengaan; binnenlopen; ingaan ↔ entrer — aller de dehors vers dedans.
• durchdringen → binnendringen; doordringen; doorstoten ↔ pénétrer — passer à travers ; entrer fort avant.







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0865 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos