Alemán

Traducciones detalladas de kehren de alemán a neerlandés

kehren:

kehren verbo (kehre, kehrst, kehrt, kehrte, kehrtet, gekehrt)

  1. kehren (umdrehen; drehen; wenden; )
    keren; draaien; omdraaien; wenden
    • keren verbo (keer, keert, keerde, keerden, gekeerd)
    • draaien verbo (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • omdraaien verbo (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, omgedraaid)
    • wenden verbo (wend, wendt, wendde, wendden, gewend)
  2. kehren (umkehren; umdrehen)
    teruggaan; omkeren; keren
    • teruggaan verbo (ga terug, gaat terug, ging terug, gingen terug, teruggegaan)
    • omkeren verbo (keer om, keert om, keerde om, keerden om, omgekeerd)
    • keren verbo (keer, keert, keerde, keerden, gekeerd)
  3. kehren (umdrehen; wenden; schwenken; )
    draaien; wenden; zwenken
    • draaien verbo (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • wenden verbo (wend, wendt, wendde, wendden, gewend)
    • zwenken verbo (zwenk, zwenkt, zwenkte, zwenkten, gezwenkt)
  4. kehren (sich wälzen; rollen; rotieren; )
    draaien; roteren; rollen; wentelen; ronddraaien; kantelen
    • draaien verbo (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • roteren verbo (roteer, roteert, roteerde, roteerden, geroteerd)
    • rollen verbo (rol, rolt, rolde, rolden, gerold)
    • wentelen verbo (wentel, wentelt, wentelde, wentelden, gewenteld)
    • ronddraaien verbo (draai rond, draait rond, draaide rond, draaiden rond, rondgedraaid)
    • kantelen verbo (kantel, kantelt, kantelde, kantelden, gekanteld)
  5. kehren (wiederkehren; zurückkehren; zurückgehen; umdrehen; umkehren)
    wederkeren; weerkeren
    • wederkeren verbo (keer weder, keert weder, keerde weder, keerden weder, wedergekeerd)
    • weerkeren verbo (keer weer, keert weer, keerde weer, keerden weer, weergekeerd)
  6. kehren (über Stag gehen; reihen; drehen; )
    overstag gaan
    • overstag gaan verbo (ga overstag, gaat overstag, ging overstag, gingen overstag, overstag gegaan)
  7. kehren (zurückgreifen; zurückgehen)
    teruggrijpen; teruggaan; dateren
    • teruggrijpen verbo (grijp terug, grijpt terug, greep terug, grepen terug, teruggegrepen)
    • teruggaan verbo (ga terug, gaat terug, ging terug, gingen terug, teruggegaan)
    • dateren verbo (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)

Conjugaciones de kehren:

Präsens
  1. kehre
  2. kehrst
  3. kehrt
  4. kehren
  5. kehrt
  6. kehren
Imperfekt
  1. kehrte
  2. kehrtest
  3. kehrte
  4. kehrten
  5. kehrtet
  6. kehrten
Perfekt
  1. habe gekehrt
  2. hast gekehrt
  3. hat gekehrt
  4. haben gekehrt
  5. habt gekehrt
  6. haben gekehrt
1. Konjunktiv [1]
  1. kehre
  2. kehrest
  3. kehre
  4. kehren
  5. kehret
  6. kehren
2. Konjunktiv
  1. kehrte
  2. kehrtest
  3. kehrte
  4. kehrten
  5. kehrtet
  6. kehrten
Futur 1
  1. werde kehren
  2. wirst kehren
  3. wird kehren
  4. werden kehren
  5. werdet kehren
  6. werden kehren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kehren
  2. würdest kehren
  3. würde kehren
  4. würden kehren
  5. würdet kehren
  6. würden kehren
Diverses
  1. kehr!
  2. kehrt!
  3. kehren Sie!
  4. gekehrt
  5. kehrend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for kehren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
draaien Drehen
zwenken Drehen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dateren kehren; zurückgehen; zurückgreifen datieren
draaien drehen; eindrehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kreiseln; kugeln; rollen; rotieren; schwenken; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umwenden; verdrehen; wenden Zweifingerdrehung; ausreden; drechseln; drehen; herumdrehen; herumwirbeln; heucheln; kreiseln; mit dem Kreisel spielen; quirlen; rieseln; rollen; rotieren; schwenken; sich drehen; sichdrehen; strudeln; stöbern; säuseln; umdrehen; wenden; winden; wirbeln
kantelen drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umwenden; verdrehen kanten; kentern; kippen; umfallen; umkippen
keren drehen; eindrehen; herumdrehen; kehren; kreiseln; schwenken; umdrehen; umkehren; wenden drehen; herumdrehen; schwenken; umdrehen; wenden
omdraaien drehen; eindrehen; herumdrehen; kehren; kreiseln; schwenken; umdrehen; wenden
omkeren kehren; umdrehen; umkehren etwas umdrehen; herumdrehen; herumschwenken; umblättern; umdrehen; umkehren; umschlagen; umsetzen; umstellen; umwandeln; umwenden; verdrehen; verkehren; verwandeln
overstag gaan drehen; kehren; lenken; reihen; schnüren; seineMeinungändern; wenden; über Stag gehen
rollen drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umwenden; verdrehen
ronddraaien drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umwenden; verdrehen ausreden; drechseln; drehen; herumdrehen; herumwirbeln; heucheln; kreiseln; mit dem Kreisel spielen; quirlen; rieseln; rollen; schwenken; sichdrehen; strudeln; stöbern; säuseln; winden; wirbeln
roteren drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umwenden; verdrehen
teruggaan kehren; umdrehen; umkehren; zurückgehen; zurückgreifen geringer werden; schlechter werden; vergehen; vermindern; verringern; weniger werden; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen
teruggrijpen kehren; zurückgehen; zurückgreifen
wederkeren kehren; umdrehen; umkehren; wiederkehren; zurückgehen; zurückkehren
weerkeren kehren; umdrehen; umkehren; wiederkehren; zurückgehen; zurückkehren
wenden drehen; eindrehen; herumdrehen; kehren; kreiseln; schwenken; sich drehen; umdrehen; umkehren; wenden drehen; herumdrehen; schwenken; umdrehen; wenden
wentelen drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umwenden; verdrehen
zwenken herumdrehen; kehren; schwenken; sich drehen; umdrehen; umkehren; wenden abdrehen; abschwenken; ausweichen; schlingern; schwenken; zur Seite gehen

Sinónimos de "kehren":


Wiktionary: kehren

kehren
verb
  1. zonder water schoonmaken met een borstel

Cross Translation:
FromToVia
kehren vegen sweep — to clean using a broom or brush
kehren bezemen; vegen; aanvegen; opvegen; schoonvegen balayernettoyer un lieu avec le balai.
kehren draaien; keren; omdraaien; ronddraaien; wenden; wentelen; zwenken; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; terugwijzen; heruitzenden; mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen; omkeren retourneraller de nouveau en un lieu.
kehren aandoen; aandraaien; aansteken; schakelen; inschakelen tourner — Traductions à trier suivant le sens