Alemán

Traducciones detalladas de erfinden de alemán a neerlandés

erfinden:

erfinden verbo (erfinde, erfindest, erfindet, erfand, erfandet, erfunden)

  1. erfinden (herausfinden)
    uitvinden
    • uitvinden verbo (vind uit, vindt uit, vond uit, vonden uit, uitgevonden)
  2. erfinden (ausdenken; ersinnen; phantasieren; )
    bedenken; verzinnen; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden
    • bedenken verbo (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • verzinnen verbo (verzin, verzint, verzon, verzonnen, verzonnen)
    • uitdenken verbo (denk uit, denkt uit, dacht uit, dachten uit, uitgedacht)
    • verdichten verbo (verdicht, verdichtte, verdichtten, verdicht)
    • fantaseren verbo (fantaseer, fantaseert, fantaseerde, fantaseerden, gefantaseerd)
    • voorwenden verbo (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)
  3. erfinden (nachdenken über; nachdenken; überdenken; )
    beschouwen; nadenken; overdenken; overpeinzen; bedenken; bespiegelen; peinzen
    • beschouwen verbo (beschouw, beschouwt, beschouwde, beschouwden, beschouwd)
    • nadenken verbo (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
    • overdenken verbo (overdenk, overdenkt, overdacht, overdachten, overdacht)
    • overpeinzen verbo (overpeins, overpeinst, overpeinsde, overpeinsden, overpeinsd)
    • bedenken verbo (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • bespiegelen verbo (bespiegel, bespiegelt, bespiegelde, bespiegelden, bespiegeld)
    • peinzen verbo (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
  4. erfinden (entwerfen; konstruieren; entwickeln; kreieren; hervorbringen)
    ontwerpen
    • ontwerpen verbo (ontwerp, ontwerpt, ontwierp, ontwierpen, ontworpen)
  5. erfinden (ins Leben rufen; machen; produzieren; )
    maken; scheppen; in het leven roepen
    • maken verbo (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • scheppen verbo (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • in het leven roepen verbo (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
  6. erfinden (entwickeln; ausbilden; bilden)
    ontwikkelen; evolueren
    • ontwikkelen verbo (ontwikkel, ontwikkelt, ontwikkelde, ontwikkelden, ontwikkeld)
    • evolueren verbo (evolueer, evolueert, evolueerde, evolueerden, geëvolueerd)
  7. erfinden (erdichten; simulieren; vortäuschen; )
    simuleren; fingeren; veinzen; voorwenden
    • simuleren verbo (simuleer, simuleert, simuleerde, simuleerden, gesimuleerd)
    • fingeren verbo (fingeer, fingeert, fingeerde, fingeerden, gefingeerd)
    • veinzen verbo (veins, veinst, veinsde, veinsden, geveinsd)
    • voorwenden verbo (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)
  8. erfinden (beschwindeln; lügen; schwindeln; )
    voorliegen; voorjokken
    • voorliegen verbo (lieg voor, liegt voor, loog voor, logen voor, voorgelogen)
    • voorjokken verbo (jok voor, jokt voor, jokte voor, jokten voor, voorgejokt)

Conjugaciones de erfinden:

Präsens
  1. erfinde
  2. erfindest
  3. erfindet
  4. erfinden
  5. erfindet
  6. erfinden
Imperfekt
  1. erfand
  2. erfandest
  3. erfand
  4. erfanden
  5. erfandet
  6. erfanden
Perfekt
  1. habe erfunden
  2. hast erfunden
  3. hat erfunden
  4. haben erfunden
  5. habt erfunden
  6. haben erfunden
1. Konjunktiv [1]
  1. erfinde
  2. erfindest
  3. erfinde
  4. erfinden
  5. erfindet
  6. erfinden
2. Konjunktiv
  1. erfände
  2. erfändest
  3. erfände
  4. erfänden
  5. erfändet
  6. erfänden
Futur 1
  1. werde erfinden
  2. wirst erfinden
  3. wird erfinden
  4. werden erfinden
  5. werdet erfinden
  6. werden erfinden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erfinden
  2. würdest erfinden
  3. würde erfinden
  4. würden erfinden
  5. würdet erfinden
  6. würden erfinden
Diverses
  1. erfind!
  2. erfindet!
  3. erfinden Sie!
  4. erfunden
  5. erfindend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for erfinden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bespiegelen Kontemplation
fantaseren Phantasieren; Servieren
maken Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellen; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
ontwikkelen Entwickeln; Kultivieren; Zivilisieren
scheppen Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Schaufeln; Spaten; Verfertigung
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bedenken ausdenken; ausklügeln; austüfteln; brüten; erdichten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; planen; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen bedenken; einen Plan entwerfen; einfallen; nachdenken; nachsinnen über; planen; sich ausdenken; sinnen
beschouwen ausdenken; brüten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen aussetzen; bedenken; beschauen; betrachten; ernennen; erwägen; reflektieren; spekulieren; überdenken; überlegen
bespiegelen ausdenken; brüten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen
evolueren ausbilden; bilden; entwickeln; erfinden
fantaseren ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken
fingeren erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen
in het leven roepen anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen
maken anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen anfertigen; ausbessern; bearbeiten; bilden; deichseln; entwickeln; erneuern; erstellen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; fixen; flicken; formen; gestalten; gutmachen; heranbilden; herstellen; hinkriegen; innovieren; kneten; machen; modellieren; montieren; produzieren; reparieren; restaurieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zeugen
nadenken ausdenken; brüten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen grübeln; nachdenken; sinnen; überlegen
ontwerpen entwerfen; entwickeln; erfinden; hervorbringen; konstruieren; kreieren
ontwikkelen ausbilden; bilden; entwickeln; erfinden ausbilden; bilden; entfalten; entwickeln; erblühen; formen; heranbilden; zivilisieren; üben
overdenken ausdenken; brüten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen abwägen; ausmachen; aussetzen; bedenken; beschauen; bestimmen; betrachten; ermessen; ernennen; erwägen; reflektieren; schätzen; spekulieren; taxieren; veranschlagen; überdenken; überlegen; überschlagen
overpeinzen ausdenken; brüten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen
peinzen ausdenken; brüten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen grübeln; nachdenken; sinnen; überlegen
scheppen anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen aufgraben; ausgraben; graben; löffeln; schaufeln; schöpfen
simuleren erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen
uitdenken ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken ausknobeln; sich ausdenken
uitvinden erfinden; herausfinden
veinzen erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen
verdichten ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken
verzinnen ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken einen Plan entwerfen; nachdenken; nachsinnen über; planen; sich ausdenken; sinnen
voorjokken beschwindeln; erdichten; erfinden; ersinnen; fabulieren; lügen; schwindeln
voorliegen beschwindeln; erdichten; erfinden; ersinnen; fabulieren; lügen; schwindeln
voorwenden ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; heucheln; phantasieren; planen; sich ausdenken; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen

Sinónimos de "erfinden":


Wiktionary: erfinden

erfinden
  1. (transitiv) eine technische Neuheit erdenken; eine Erfindung machen

Cross Translation:
FromToVia
erfinden uitdenken; uitvinden invent — design a new process or mechanism
erfinden uitdenken; uitvinden; bedenken; verzinnen invent — create something fictional