Alemán

Traducciones detalladas de klagen de alemán a neerlandés

klagen:

klagen verbo (klage, klagst, klagt, klagte, klagtet, geklagt)

  1. klagen (beanstanden; sich beschweren; reklamieren)
    een klacht indienen; klagen; zijn beklag indienen
  2. klagen (sich beschweren; beanstanden; reklamieren)
    zeuren; klagen
    • zeuren verbo (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
    • klagen verbo (klaag, klaagt, klaagde, klaagden, geklaagd)
  3. klagen (bedauern; teilhaben; mitfühlen; mitleiden; beklagen)
    condoleren; medeleven betuigen
  4. klagen (sich beschweren; meckern)
    klagen; over iets mopperen; misnoegen uiten
  5. klagen (sichbeschweren; reklamieren; beanstanden)
    reclameren; eisen
    • reclameren verbo (reclameer, reclameert, reclameerde, reclameerden, gereclameerd)
    • eisen verbo (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
  6. klagen (sich beschweren; beanstanden)
  7. klagen (beschweren; sich beschweren; reklamieren; beauftragen; beanstanden)
    bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen
    • bezwaren verbo (bezwaar, bezwaart, bezwaarde, bezwaarden, bezwaard)
    • bezwaar maken verbo (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
    • bezwaar aantekenen verbo (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
  8. klagen (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; )
    etteren; zeiken; klieren; griepen
    • etteren verbo (etter, ettert, etterde, etterden, geëtterd)
    • zeiken verbo (zeik, zeikt, zeek, zeken, gezeken)
    • klieren verbo (klier, kliert, klierde, klierden, geklierd)
    • griepen verbo
  9. klagen (wehklagen; jammern; flehen; wimmern; winseln)
    jammeren; jeremiëren; weeklagen
    • jammeren verbo (jammer, jammert, jammerde, jammerden, gejammerd)
    • jeremiëren verbo (jeremiëer, jeremiëert, jeremiëerde, jeremiëerden, gejeremiëerd)
    • weeklagen verbo (weeklaag, weeklaagt, weeklaagde, weeklaagden, geweeklaagd)

Conjugaciones de klagen:

Präsens
  1. klage
  2. klagst
  3. klagt
  4. klagen
  5. klagt
  6. klagen
Imperfekt
  1. klagte
  2. klagtest
  3. klagte
  4. klagten
  5. klagtet
  6. klagten
Perfekt
  1. habe geklagt
  2. hast geklagt
  3. hat geklagt
  4. haben geklagt
  5. habt geklagt
  6. haben geklagt
1. Konjunktiv [1]
  1. klage
  2. klagest
  3. klage
  4. klagen
  5. klaget
  6. klagen
2. Konjunktiv
  1. klagte
  2. klagtest
  3. klagte
  4. klagten
  5. klagtet
  6. klagten
Futur 1
  1. werde klagen
  2. wirst klagen
  3. wird klagen
  4. werden klagen
  5. werdet klagen
  6. werden klagen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde klagen
  2. würdest klagen
  3. würde klagen
  4. würden klagen
  5. würdet klagen
  6. würden klagen
Diverses
  1. klag!
  2. klagt!
  3. klagen Sie!
  4. geklagt
  5. klagend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for klagen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
zeiken Harnen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bezwaar aantekenen beanstanden; beauftragen; beschweren; klagen; reklamieren; sich beschweren
bezwaar maken beanstanden; beauftragen; beschweren; klagen; reklamieren; sich beschweren
bezwaren beanstanden; beauftragen; beschweren; klagen; reklamieren; sich beschweren Schwerer machen; beladen; belasten; beschweren; erschweren; schwerer machen; verstärken
condoleren bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben
een klacht indienen beanstanden; klagen; reklamieren; sich beschweren
eisen beanstanden; klagen; reklamieren; sichbeschweren Anspruch machen auf; anfordern; einfordern; einziehen; erfordern; erheben; fordern; kommandieren; verlangen
etteren eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken eitern; nerven
griepen eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
jammeren flehen; jammern; klagen; wehklagen; wimmern; winseln
jeremiëren flehen; jammern; klagen; wehklagen; wimmern; winseln
klagen beanstanden; klagen; meckern; reklamieren; sich beschweren brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; knurren; meckern; murren; nörgeln; schimpfen; über etwas meckern
klieren eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
medeleven betuigen bedauern; beklagen; klagen; mitfühlen; mitleiden; teilhaben
misnoegen uiten klagen; meckern; sich beschweren
over iets mopperen klagen; meckern; sich beschweren brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; knurren; meckern; murren; nörgeln; schimpfen; über etwas meckern
reclameren beanstanden; klagen; reklamieren; sichbeschweren
weeklagen flehen; jammern; klagen; wehklagen; wimmern; winseln
zeiken eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken zaudern; zweifeln; zügern
zeuren beanstanden; klagen; reklamieren; sich beschweren drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven; schimpfen; zaudern; zweifeln; zügern
zich beklagen beanstanden; klagen; sich beschweren
zijn beklag indienen beanstanden; klagen; reklamieren; sich beschweren

Sinónimos de "klagen":

  • trauern
  • den Rechtsweg beschreiten; prozessieren; vor Gericht gehen
  • barmen; jammern

Wiktionary: klagen

klagen
verb
  1. ongenoegen uiten

Cross Translation:
FromToVia
klagen klagen complain — to express feelings of pain, dissatisfaction, or resentment