Alemán

Traducciones detalladas de pressen de alemán a neerlandés

pressen:

pressen verbo (preße, preßest, preßt, preßte, preßtet, gepresst)

  1. pressen (auspressen; ausdrücken; quetschen)
    persen; leegknijpen; uitpersen
    • persen verbo (pers, perst, perste, persten, geperst)
    • leegknijpen verbo
    • uitpersen verbo (pers uit, perst uit, perste uit, persten uit, uitgeperst)
  2. pressen (forcieren; erzwingen; befehlen; gebieten)
    dwingen; forceren
    • dwingen verbo (dwing, dwingt, dwong, dwongen, gedwongen)
    • forceren verbo (forceer, forceert, forceerde, forceerden, geforceerd)
  3. pressen (zwingen; forcieren; zwängen; nötigen)
    dwingen te doen; dwingen

Conjugaciones de pressen:

Präsens
  1. preße
  2. preßest
  3. preßt
  4. preßen
  5. preßt
  6. preßen
Imperfekt
  1. preßte
  2. preßtest
  3. preßte
  4. preßten
  5. preßtet
  6. preßten
Perfekt
  1. habe gepresst
  2. hast gepresst
  3. hat gepresst
  4. haben gepresst
  5. habt gepresst
  6. haben gepresst
1. Konjunktiv [1]
  1. preße
  2. preßest
  3. preße
  4. preßen
  5. preßet
  6. preßen
2. Konjunktiv
  1. preßte
  2. preßtest
  3. preßte
  4. preßten
  5. preßtet
  6. preßten
Futur 1
  1. werde pressen
  2. wirst pressen
  3. wird pressen
  4. werden pressen
  5. werdet pressen
  6. werden pressen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde pressen
  2. würdest pressen
  3. würde pressen
  4. würden pressen
  5. würdet pressen
  6. würden pressen
Diverses
  1. preß!
  2. preßt!
  3. preßen Sie!
  4. gepresst
  5. pressend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for pressen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
forceren Aufdrängen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dwingen befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; nötigen; pressen; zwingen; zwängen abnötigen; abzwingen; erpressen; erzwingen
dwingen te doen forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen
forceren befehlen; erzwingen; forcieren; gebieten; pressen abbrechen; abnötigen; abreißen; abzwingen; anbrechen; aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; beenden; brechen; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; erpressen; erzwingen; freilassen; lösen; scheiden; trennen; unterbrechen; zerbrechen; zerlegen; zerreißen; überlasten
leegknijpen ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen ausdrücken; auspressen; ausquetschen
persen ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen drücken; klemmen; quetschen
uitpersen ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen ausnehmen; auspressen; plündern

Sinónimos de "pressen":


Wiktionary: pressen


Cross Translation:
FromToVia
pressen klemmen; knijpen; persen; drukken squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once
pressen dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
pressen nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Traducciones relacionadas de pressen