Alemán

Traducciones detalladas de verbessern de alemán a neerlandés

verbessern:

verbessern verbo (verbessere, verbesserst, verbessert, verbesserte, verbessertet, verbessert)

  1. verbessern (korrigieren; aufbessern; berichtigen; bessern)
    corrigeren; verbeteren
    • corrigeren verbo (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren verbo (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
  2. verbessern (besser werden)
    verbeteren; progressie maken; beter worden; vooruitgang boeken
  3. verbessern (korrigieren; bessern; ergänzen; )
    corrigeren; verbeteren; herstellen; bijwerken; goedmaken; beteren; repareren; herzien; renoveren
    • corrigeren verbo (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren verbo (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
    • herstellen verbo (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • bijwerken verbo (werk bij, werkt bij, werkte bij, werkten bij, bijgewerkt)
    • goedmaken verbo (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • beteren verbo (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • repareren verbo (repareer, repareert, repareerde, repareerden, gerepareerd)
    • herzien verbo (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • renoveren verbo (renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)
  4. verbessern (aufmotzen; aufpolieren; ausbessern)
    opknappen; opkalefateren; opvijzelen; oplappen
    • opknappen verbo (knap op, knapt op, knapte op, knapten op, opgeknapt)
    • opkalefateren verbo (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)
    • opvijzelen verbo (vijzel op, vijzelt op, vijzelde op, vijzelden op, opgevijzeld)
    • oplappen verbo (lap op, lapt op, lapte op, lapten op, opgelapt)
  5. verbessern (anregen; stimulieren; ermutigen; )
    opwekken; aansporen; stimuleren; aandrijven; prikkelen; opkrikken
    • opwekken verbo (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • aansporen verbo (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • stimuleren verbo (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aandrijven verbo (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)
    • prikkelen verbo (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • opkrikken verbo (krik op, krikt op, krikte op, krikten op, opgekrikt)
  6. verbessern (sichbessern; aufbessern; bessern; )
    beteren; leven beteren
  7. verbessern (beschleunigen)
    stroomlijnen
    • stroomlijnen verbo (stroomlijn, stroomlijnt, stroomlijnde, stroomlijnden, stroomgelijnd)

Conjugaciones de verbessern:

Präsens
  1. verbessere
  2. verbesserst
  3. verbessert
  4. verbesseren
  5. verbessert
  6. verbesseren
Imperfekt
  1. verbesserte
  2. verbessertest
  3. verbesserte
  4. verbesserten
  5. verbessertet
  6. verbesserten
Perfekt
  1. habe verbessert
  2. hast verbessert
  3. hat verbessert
  4. haben verbessert
  5. habt verbessert
  6. haben verbessert
1. Konjunktiv [1]
  1. verbessere
  2. verbesserest
  3. verbessere
  4. verbesseren
  5. verbesseret
  6. verbesseren
2. Konjunktiv
  1. verbesserte
  2. verbessertest
  3. verbesserte
  4. verbesserten
  5. verbessertet
  6. verbesserten
Futur 1
  1. werde verbessern
  2. wirst verbessern
  3. wird verbessern
  4. werden verbessern
  5. werdet verbessern
  6. werden verbessern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verbessern
  2. würdest verbessern
  3. würde verbessern
  4. würden verbessern
  5. würdet verbessern
  6. würden verbessern
Diverses
  1. verbesser!
  2. verbessert!
  3. verbesseren Sie!
  4. verbessert
  5. verbessernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for verbessern:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
aandrijven Anfeuern; Anschwemmen; Anspornen; Antreiben
aansporen Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anspornung; Anstoßen; Antreiben
beter worden Besserung; Genesung; Gesundung; Heilung
goedmaken Ausgleichen; Gutmachen
oplappen Doktoren
opwekken Anstiften
stimuleren Anbauen; Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben; Ermutigen; Fördern; Kultivieren
verbeteren Verbesserung
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aandrijven ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen anschwemmen; spülen
aansporen ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen animieren; anspornen; antreiben; ermuntern; ermutigen; fördern; motivieren; stimulieren
beter worden besser werden; verbessern
beteren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; genesen; gesunden; korrigieren; kurieren; renovieren; sichbessern; verbessern; vervollkommnen genesen; gesunden; kurieren
bijwerken abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen aktualisieren; auf den neusten Stand bringen; frisieren; retuschieren
corrigeren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen
goedmaken abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen Freiden schließen; abbüßen; aufarbeiten; ausbessern; ausgleichen; beilegen; belohnen; deichseln; einbringen; entgelten; erneuern; ersetzen; erstatten; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; honorieren; innovieren; kompensieren; montieren; reparieren; restaurieren; sühnen; vergüten; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiedergutmachen; wiederherstellen
herstellen abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen ausbessern; ausrichten; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; herstellen; hinkriegen; in Ordnung bringen; innovieren; instand setzen; instandsetzen; montieren; neugestalten; renovieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
herzien abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; berichtigen; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; korrigieren; modifizieren; reformieren; revidieren; tauschen; variieren; verfertigen; verändern; wechseln; ändern; überprüfen
leven beteren aufbessern; bessern; genesen; gesunden; kurieren; sichbessern; verbessern
opkalefateren aufmotzen; aufpolieren; ausbessern; verbessern
opknappen aufmotzen; aufpolieren; ausbessern; verbessern aufmuntern; erfrischen; erneuern; erquicken; innovieren; neugestalten; renovieren; restaurieren
opkrikken ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen
oplappen aufmotzen; aufpolieren; ausbessern; verbessern
opvijzelen aufmotzen; aufpolieren; ausbessern; verbessern
opwekken ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen aktivieren; anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; beleben; erhitzen; erregen; hervorrufen; kitzeln; knuddeln; kosen; neu beleben; neubeleben; prickeln; reanimieren; reizen; schmeicheln; stimulieren; wecken
prikkelen ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen anfeuern; animieren; anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; ermuntern; ermutigen; erregen; jemand motivieren; kitzeln; knuddeln; kosen; motivieren; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren
progressie maken besser werden; verbessern
renoveren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen erfrischen; erneuern; herstellen; innovieren; neugestalten; renovieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiederherstellen
repareren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen ausbessern; ausrichten; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; instand setzen; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
stimuleren ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen aktivieren; anblasen; anfachen; anfeuern; animieren; anregen; anreizen; anschüren; anspornen; aufmuntern; aufreizen; aufwinden; bejauchzen; beleben; erhitzen; ermuntern; ermutigen; erregen; feiern; fördern; hervorrufen; jemand motivieren; jubeln; kitzeln; knuddeln; komplimentieren; kosen; motivieren; neubeleben; prickeln; reizen; schmeicheln; schüren; stimulieren; wecken; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
stroomlijnen beschleunigen; verbessern in Stromlinienform bringen; straffen
verbeteren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; besser werden; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen erneuern; herstellen; neugestalten; renovieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiederherstellen
vooruitgang boeken besser werden; verbessern
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
herstellen Wiederherstellung

Sinónimos de "verbessern":


Wiktionary: verbessern

verbessern
verb
  1. (iets) beter maken, de kwaliteit verhogen
  2. van fouten ontdoen

Cross Translation:
FromToVia
verbessern amelioreren; verbeteren ameliorate — to make better
verbessern verbeteren amend — to become better
verbessern verbeteren; aanpassen; corrigeren amend — to make better
verbessern uitbreiden; verbeteren enhance — improve something by adding features
verbessern verbeteren; beter maken improve — to make something better
verbessern verbeteren; veredelen; gieren; mesten; bemesten; invetten; vetmesten amendercorriger, améliorer, rendre meilleur.
verbessern verbeteren; veredelen améliorerrendre meilleur.
verbessern herstellen; bijsturen; corrigeren; verbeteren; voortzetten redresser — Traductions à trier suivant le sens
verbessern hervormen; reformeren; herstellen; repareren; verhelpen; weer goed maken; verbeteren; veredelen; afhelpen; bevrijden; loslaten; verlossen; vrijlaten; vrijmaken réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.