Resumen
Inglés a neerlandés:   más información...
  1. cake:
  2. Wiktionary:


Inglés

Traducciones detalladas de cake de inglés a neerlandés

cake:

cake [the ~] sustantivo

  1. the cake (pastry; patisserie)
    de gebak; de taart
  2. the cake
    de cake
    • cake [de ~ (m)] sustantivo
  3. the cake (pastry; cup cake)
    het gebakje; het taartje
  4. the cake (pie; tart; pastry)
    korstgebak

cake verbo

  1. cake (stick)
    vastkoeken
    • vastkoeken verbo (koek vast, koekt vast, koekte vast, koekten vast, vastgekoekt)

Translation Matrix for cake:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cake cake
gebak cake; pastry; patisserie
gebakje cake; cup cake; pastry
korstgebak cake; pastry; pie; tart
taart cake; pastry; patisserie old hag; old person
taartje cake; cup cake; pastry
- bar; patty
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
vastkoeken cake; stick
- coat

Palabras relacionadas con "cake":


Sinónimos de "cake":


Definiciones relacionadas de "cake":

  1. a block of solid substance (such as soap or wax)1
  2. baked goods made from or based on a mixture of flour, sugar, eggs, and fat1
  3. small flat mass of chopped food1
  4. form a coat over1

Wiktionary: cake

cake
verb
  1. Coat with a crust
noun
  1. a block of solid material
  2. a sweet dessert
cake
noun
  1. voeding|nld een baksel uit de oven met als belangrijkste ingrediënt deeg. Er zijn veel varianten, bijvoorbeeld met chocola, rozijnen of glazuur
  2. cirkelvormig gebak

Cross Translation:
FromToVia
cake taart Kuchen — ein süßes Gebäck; aus backen Teig bestehendes Nahrungsmittel beziehungsweise Genussmittel
cake cake; koek gâteau — Pâtisserie

Traducciones relacionadas de cake