Interglot - "spent" traducido de inglés a neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Inglés a neerlandés: más información...

spent:
- besteed; uitgegeven; gespendeerd
spend:
- besteden; uitgeven; spenderen; doorbrengen; slijten; verbruiken; opmaken; doorjagen; iets uitgeven; potverteren
Wiktionary:
- spent → vermoeid, uitgeput
- spend → uitgeven, doorbrengen, besteden
- spend → slijten, verslijten, verbrengen, besteden, spanderen, spenderen, uitgeven, verteren

Inglés

Traducciones detalladas de spent de inglés a neerlandés

spent:

spent adj.

spent
besteed; uitgegeven; gespendeerd
- besteed adj.
- uitgegeven adj.
- gespendeerd adj.

Translation Matrix for spent:

Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	dog-tired; exhausted; fagged; fatigued; played out; washed-out; worn out; worn-out
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	over; past
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
besteed	spent
gespendeerd	spent
uitgegeven	spent

Palabras relacionadas con "spent":

unspent

Sinónimos de "spent":

exhausted; dog-tired; fagged; fatigued; played out; washed-out; worn-out; worn out; tired
gone; expended; exhausted

Definiciones relacionadas de "spent":

depleted of energy, force, or strength¹
drained of energy or effectiveness; extremely tired; completely exhausted¹

Wiktionary: spent

spent

adjective

used up
- spent → vermoeid; uitgeput

spend:

to spend verbo (spends, spent, spending)

to spend (pay)
besteden; uitgeven; spenderen
- besteden verbo (besteed, besteedt, besteedde, besteedden, besteed)
- uitgeven verbo
- spenderen verbo (spendeer, spendeert, spendeerde, spendeerden, gespendeerd)
to spend (pass)
besteden; doorbrengen; slijten
- besteden verbo (besteed, besteedt, besteedde, besteedden, besteed)
- doorbrengen verbo (breng door, brengt door, bracht door, brachten door, doorgebracht)
- slijten verbo (slijt, sleet, sleten, gesleten)
to spend (consume; use up; use)
verbruiken; opmaken; doorjagen
- verbruiken verbo (verbruik, verbruikt, verbruikte, verbruikten, verbruikt)
- opmaken verbo (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
- doorjagen verbo
to spend
iets uitgeven
- iets uitgeven verbo
to spend (squander)
opmaken; potverteren
- opmaken verbo (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
- potverteren verbo (potverteer, potverteert, potverteerde, potverteerden, potverteerd)

Conjugaciones de spend:

present

spend
spend
spends
spend
spend
spend

simple past

spent
spent
spent
spent
spent
spent

present perfect

have spent
have spent
has spent
have spent
have spent
have spent

past continuous

was spending
were spending
was spending
were spending
were spending
were spending

future

shall spend
will spend
will spend
shall spend
will spend
will spend

continuous present

am spending
are spending
is spending
are spending
are spending
are spending

subjunctive

be spent
be spent
be spent
be spent
be spent
be spent

diverse

spend!
let's spend!
spent
spending

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for spend:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
opmaken		draft; draw up; edit; formulate
slijten		tiring out; wearing out
uitgeven		publication; publishing
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
besteden	pass; pay; spend
doorbrengen	pass; spend
doorjagen	consume; spend; use; use up
iets uitgeven	spend
opmaken	consume; spend; squander; use; use up	adorn; burn up; consume; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; get started; make a start; make up; make-up; ornament; put on make-up; trim; use up
potverteren	spend; squander
slijten	pass; spend	become worn; get worn out; sell; wear out
spenderen	pay; spend
uitgeven	pay; spend	issue; launch; publish; release; start
verbruiken	consume; spend; use; use up	consume; use; utilise; utilize
-	drop; expend; pass
Not Specified	Traducciones relacionadas	Other Translations
verbruiken		consume

Palabras relacionadas con "spend":

spending, spendable

Sinónimos de "spend":

pass
expend; drop; pay
consume; eat up; use up; eat; deplete; exhaust; run through; wipe out

Definiciones relacionadas de "spend":

pay out¹
- spend money¹
spend completely¹
- I spend my pocket money in two days¹
pass time in a specific way¹
- how are you spending your summer vacation?¹

Wiktionary: spend

spend

verb

-
- spend → uitgeven; doorbrengen

spend

verb

schaarse middelen een bestemming geven
- besteden → spend
een zekere tijd ergens verblijven
- doorbrengen → pass; spend
financiële middelen aanspreken
- uitgeven → spend

Cross Translation:

From	To	Via
• spend	→ slijten; verslijten; verbrengen	↔ verbringen — besonders mit Angaben von Zeit und Zeiträumen (Jugend, Alter, Leben, Ferien, Wochenende, usw.): eine Zeitdauer verstreichen lassen
• spend	→ besteden; spanderen; spenderen; uitgeven; verteren	↔ dépenser — Employer telle ou telle somme à l’achat de telle ou telle chose.

Traducciones relacionadas de spent

Eliminar anuncios

Traducir spent de inglés a neerlandés

Traducciones detalladas de spent de inglés a neerlandés

spent:

spent adj.

spent

Translation Matrix for spent:

Palabras relacionadas con "spent":

Sinónimos de "spent":

Definiciones relacionadas de "spent":

Wiktionary: spent

spend:

to spend verbo (spends, spent, spending)

to spend (pay)

to spend (pass)

to spend (consume; use up; use)

to spend

to spend (squander)

Conjugaciones de spend:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Translation Matrix for spend:

Palabras relacionadas con "spend":

Sinónimos de "spend":

Definiciones relacionadas de "spend":

Wiktionary: spend

Traducciones relacionadas de spent