Español

Traducciones detalladas de perder de español a neerlandés

perder:

perder verbo

  1. perder (desperdiciar; perderse; extraviarse; extraviar)
    verliezen; kwijt raken
    • verliezen verbo (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijt raken verbo (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
  2. perder (perderse)
    verliezen; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten; verloren gaan
    • verliezen verbo (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijtraken verbo (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
    • wegraken verbo (raak weg, raakt weg, raakte weg, raakten weg, weggeraakt)
    • verloren gaan verbo (ga verloren, gaat verloren, ging verloren, gingen verloren, verloren gegaan)
  3. perder (perder en el juego; jugarse; echar a perder)
    verbeuren
    • verbeuren verbo (verbeur, verbeurt, verbeurde, verbeurden, verbeurd)

Conjugaciones de perder:

presente
  1. pierdo
  2. pierdes
  3. pierde
  4. perdemos
  5. perdéis
  6. pierden
imperfecto
  1. perdía
  2. perdías
  3. perdía
  4. perdíamos
  5. perdíais
  6. perdían
indefinido
  1. perdí
  2. perdiste
  3. perdió
  4. perdimos
  5. perdisteis
  6. perdieron
fut. de ind.
  1. perderé
  2. perderás
  3. perderá
  4. perderemos
  5. perderéis
  6. perderán
condic.
  1. perdería
  2. perderías
  3. perdería
  4. perderíamos
  5. perderíais
  6. perderían
pres. de subj.
  1. que pierda
  2. que pierdas
  3. que pierda
  4. que perdamos
  5. que perdáis
  6. que pierdan
imp. de subj.
  1. que perdiera
  2. que perdieras
  3. que perdiera
  4. que perdiéramos
  5. que perdierais
  6. que perdieran
miscelánea
  1. ¡pierde!
  2. ¡perded!
  3. ¡no pierdas!
  4. ¡no perdáis!
  5. perdido
  6. perdiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for perder:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
verliezen daños; perjuicios; pérdidas
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
erbij inschieten perder; perderse
kwijt raken desperdiciar; extraviar; extraviarse; perder; perderse
kwijtraken perder; perderse
verbeuren echar a perder; jugarse; perder; perder en el juego
verliezen desperdiciar; extraviar; extraviarse; perder; perderse llevar la peor parte; llevar todas las de perder
verloren gaan perder; perderse perderse
wegraken perder; perderse desmayarse; desvanecerse; perder el conocimiento

Sinónimos de "perder":


Wiktionary: perder

perder
verb
  1. niet raken, niet treffen
  2. iets kwijt raken
  3. zo behandelen dat iets niet meer terug te vinden is

Cross Translation:
FromToVia
perder verliezen; verkwanselen forfeit — to suffer the loss
perder verliezen lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability
perder verliezen lose — (transitive) fail to win
perder afvallen lose — shed (weight)
perder verliezen lose — fail to be the winner
perder missen miss — to be late for something
perder verliezen verlieren — etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden
perder missen; mankeren; absent zijn; afwezig zijn; schelen; misgrijpen; mislopen manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
perder misgrijpen; mislopen; missen rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Traducciones relacionadas de perder