Resumen
Francés a neerlandés:   más información...
  1. tel:
  2. Wiktionary:
Neerlandés a francés:   más información...
  1. tel:
  2. tellen:
  3. Wiktionary:


Francés

Traducciones detalladas de tel de francés a neerlandés

tel:

tel adj.

  1. tel (pareil)

Translation Matrix for tel:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
dusdanig pareil; tel
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
dergelijk pareil; tel
dergelijke pareil; tel
zo een pareil; tel
zo'n pareil; tel
zodanig pareil; tel
zoiets pareil; tel quelque chose dans ce genre
zulk pareil; tel
zulke pareil; tel pareilles; pareils; si; tellement; telles; tels

Wiktionary: tel

tel
adjective
  1. Qui est pareil, semblable, qui est du même genre, de la même qualité.
tel
verb
  1. niet veranderen
pronoun
  1. zodanig, dit soort: bij ontelbare begrippen en meervouden.

Cross Translation:
FromToVia
tel zulk; zo'n such — like this, that, these, those; used to make a comparison with something implied by context

Traducciones relacionadas de tel



Neerlandés

Traducciones detalladas de tel de neerlandés a francés

tel:

tel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de tel (tellen)
    le compte; le comptage des points; le score; l'addition
  2. de tel (seconde; moment; ogenblik; minuutje; oogwenk)
    le moment; la seconde; l'instant

Translation Matrix for tel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
addition tel; tellen aaneenschakeling; aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
comptage des points tel; tellen
compte tel; tellen Windows Live-account; account; afrekening; afrekening in het criminele circuit; in rekening brengen; rekening; telling; zakelijke account
instant minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; standpunt; tijdstip; wip; zienswijs
moment minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; poosje; standpunt; tijdje; tijdstip; wip; zienswijs
score tel; tellen behaalde; puntentelling; score
seconde minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel minuut

Palabras relacionadas con "tel":


Wiktionary: tel

tel
Cross Translation:
FromToVia
tel instant; moment moment — very brief period of time
tel instant point — tiny amount of time
tel seconde tick — short period of time

tellen:

tellen [het ~] sustantivo

  1. het tellen (tel)
    le compte; le comptage des points; le score; l'addition

tellen verbo (tel, telt, telde, telden, geteld)

  1. tellen
    compter; ambler; compter à rebours
    • compter verbo (compte, comptes, comptons, comptez, )
    • ambler verbo

Conjugaciones de tellen:

o.t.t.
  1. tel
  2. telt
  3. telt
  4. tellen
  5. tellen
  6. tellen
o.v.t.
  1. telde
  2. telde
  3. telde
  4. telden
  5. telden
  6. telden
v.t.t.
  1. heb geteld
  2. hebt geteld
  3. heeft geteld
  4. hebben geteld
  5. hebben geteld
  6. hebben geteld
v.v.t.
  1. had geteld
  2. had geteld
  3. had geteld
  4. hadden geteld
  5. hadden geteld
  6. hadden geteld
o.t.t.t.
  1. zal tellen
  2. zult tellen
  3. zal tellen
  4. zullen tellen
  5. zullen tellen
  6. zullen tellen
o.v.t.t.
  1. zou tellen
  2. zou tellen
  3. zou tellen
  4. zouden tellen
  5. zouden tellen
  6. zouden tellen
en verder
  1. ben geteld
  2. bent geteld
  3. is geteld
  4. zijn geteld
  5. zijn geteld
  6. zijn geteld
diversen
  1. tel!
  2. telt!
  3. geteld
  4. tellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tellen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
addition tel; tellen aaneenschakeling; aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
comptage des points tel; tellen
compte tel; tellen Windows Live-account; account; afrekening; afrekening in het criminele circuit; in rekening brengen; rekening; telling; zakelijke account
score tel; tellen behaalde; puntentelling; score
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ambler tellen
compter tellen erbij optellen; erbij rekenen; erbij tellen; factureren; in rekening brengen; meerekenen; meetellen; rekenen; toevoegen
compter à rebours tellen

Palabras relacionadas con "tellen":


Definiciones relacionadas de "tellen":

  1. bepalen hoeveel het er zijn1
    • het aantal leerlingen is geteld1
  2. een bepaalde waarde hebben1
    • dat doelpunt telt niet1
  3. opeenvolgende getallen opsommen1
    • ze telde tot honderd1

Wiktionary: tellen

tellen
verb
  1. aantal bepalen
tellen
verb
  1. déterminer un nombre au moyen d’un calcul, de calculs.
  2. déterminer (une quantité, un nombre), plus particulièrement par un dénombrement, sinon par un calcul.

Cross Translation:
FromToVia
tellen compter count — to enumerate or determine number
tellen compter zählentransitiv: die Anzahl bestimmen

Traducciones relacionadas de tel