Interglot - tige: resultados en francés y neerlandés encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Resumen

Francés a neerlandés: más información...

tige:
- boomtak; tak; ent; schacht; stengel; halm; steel; handvat in de vorm van stok; uitloper; rank; ranken; tuchtroede
Wiktionary:
- tige → halm, stengel, steel
- tige → rietstok, riet, steel, stengel, stam

Francés

Traducciones detalladas de tige de francés a neerlandés

la tige (branche d'arbre; branche; greffon; ente)
de boomtak; de tak; de ent
- boomtak [de ~ (m)] sustantivo
- tak [de ~ (m)] sustantivo
- ent [de ~] sustantivo
la tige (verge)
de schacht
- schacht [de ~ (m)] sustantivo
la tige (brin; perche)
de stengel; de halm; de steel
- stengel [de ~ (m)] sustantivo
- halm [de ~ (m)] sustantivo
- steel [de ~ (m)] sustantivo
la tige (perche; cheville)
de steel; handvat in de vorm van stok
- steel [de ~ (m)] sustantivo
- handvat in de vorm van stok [znw.] sustantivo
la tige (pousse; sarment; branche)
de uitloper; de rank
- uitloper [de ~ (m)] sustantivo
- rank [de ~] sustantivo
la tige (sarment)
het ranken; de rank
- ranken [het ~] sustantivo
- rank [de ~] sustantivo
la tige (verges; baguette)
de tuchtroede
- tuchtroede [de ~] sustantivo
la tige
de halm
- halm [de ~ (m)] sustantivo

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
boomtak	branche; branche d'arbre; ente; greffon; tige
ent	branche; branche d'arbre; ente; greffon; tige
halm	brin; perche; tige
handvat in de vorm van stok	cheville; perche; tige
rank	branche; pousse; sarment; tige	vrille
ranken	sarment; tige
schacht	tige; verge
steel	brin; cheville; perche; tige
stengel	brin; perche; tige
tak	branche; branche d'arbre; ente; greffon; tige	branche; brigade; catégorie; corps; discipline; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; partie; ramification; rayon; secteur; section; segment; équipe
tuchtroede	baguette; tige; verges
uitloper	branche; pousse; sarment; tige
Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
rank		bancal; chancelant; d'une façon incertaine; de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; incertain; inconstant; indécis; maigre; maigrichon; mince; précaire; svelte; tendre; vacillant

tige

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• tige	→ rietstok; riet	↔ cane — slender flexible stem of plants such as bamboo
• tige	→ steel; stengel	↔ stalk — the longish piece that supports the seed-carrying parts of a plant
• tige	→ stam; stengel; steel	↔ stem — botany: above-ground stalk of a vascular plant