Francés

Traducciones detalladas de recommander de francés a neerlandés

recommander:

recommander verbo (recommande, recommandes, recommandons, recommandez, )

  1. recommander (conseiller; préconiser; donner un avis)
    adviseren; aanraden; van raad dienen
    • adviseren verbo (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanraden verbo (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
  2. recommander
    aanbevelen; aanprijzen
    • aanbevelen verbo (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • aanprijzen verbo (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)
  3. recommander (conseiller; nommer; proposer; )
    aanbevelen; voordragen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren
    • aanbevelen verbo (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • voordragen verbo (draag voor, draagt voor, droeg voor, droegen voor, voorgedragen)
    • aanraden verbo (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • nomineren verbo (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)
  4. recommander (conseiler)
    adviseren; aanprijzen
    • adviseren verbo (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanprijzen verbo (prijs aan, prijst aan, prees aan, prezen aan, aangeprezen)
  5. recommander (conseiller)
    recommanderen
    • recommanderen verbo (recommandeer, recommandeert, recommandeerde, recommandeerden, gerecommandeerd)
  6. recommander (conseiller; suggérer; insinuer; )
    adviseren; suggereren; raden; ingeven; iets aanraden
    • adviseren verbo (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • suggereren verbo (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
    • raden verbo (raad, raadt, ried, rieden, geraden)
    • ingeven verbo (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)

Conjugaciones de recommander:

Présent
  1. recommande
  2. recommandes
  3. recommande
  4. recommandons
  5. recommandez
  6. recommandent
imparfait
  1. recommandais
  2. recommandais
  3. recommandait
  4. recommandions
  5. recommandiez
  6. recommandaient
passé simple
  1. recommandai
  2. recommandas
  3. recommanda
  4. recommandâmes
  5. recommandâtes
  6. recommandèrent
futur simple
  1. recommanderai
  2. recommanderas
  3. recommandera
  4. recommanderons
  5. recommanderez
  6. recommanderont
subjonctif présent
  1. que je recommande
  2. que tu recommandes
  3. qu'il recommande
  4. que nous recommandions
  5. que vous recommandiez
  6. qu'ils recommandent
conditionnel présent
  1. recommanderais
  2. recommanderais
  3. recommanderait
  4. recommanderions
  5. recommanderiez
  6. recommanderaient
passé composé
  1. ai recommandé
  2. as recommandé
  3. a recommandé
  4. avons recommandé
  5. avez recommandé
  6. ont recommandé
divers
  1. recommande!
  2. recommandez!
  3. recommandons!
  4. recommandé
  5. recommandant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for recommander:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aanbevelen appuyer; conseiller; nommer; patronner; proposer; préconiser; présenter; recommander
aanprijzen conseiler; recommander
aanraden appuyer; conseiller; donner un avis; nommer; patronner; proposer; préconiser; présenter; recommander
adviseren apprécier; conjecturer; conseiler; conseiller; deviner; donner un avis; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; préconiser; recommander; suggérer; taxer; évaluer
iemand recommanderen appuyer; conseiller; nommer; patronner; proposer; préconiser; présenter; recommander
iets aanraden apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer
ingeven apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer administrer; animer; appliquer; couler à l'oreille; dicter; donner un médicament; enthousiasmer; faire avaler; faire consommer; faire prendre; indiquer; inspirer; prédire; souffler; stimuler; suggérer; verser; vivifier
nomineren appuyer; conseiller; nommer; patronner; proposer; préconiser; présenter; recommander
raden apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer conjecturer; deviner; estimer; faire une expertise; présumer; présupposer; spéculer; supposer
recommanderen conseiller; recommander
suggereren apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer avancer; entamer; lancer; proposer; soulever; suggérer
van raad dienen conseiller; donner un avis; préconiser; recommander
voordragen appuyer; conseiller; nommer; patronner; proposer; préconiser; présenter; recommander chanter; déclamer; déclamer des vers; réciter

Sinónimos de "recommander":


Wiktionary: recommander

recommander
verb
  1. à trier
recommander
verb
  1. opschrijven

Cross Translation:
FromToVia
recommander aanbevelen; aanprijzen; aanraden; recommanderen; adviseren empfehlen — (transitiv) jemanden als vorteilhaft, geeignet, zuverlässig infrage kommend benennen; jemandem anraten, sich für jemanden beziehungsweise etwas zu entscheiden
recommander maken; indruk; op; opvallen empfehlen — (transitiv) unpersönlich: einen guten Eindruck hinterlassen
recommander verlaten empfehlen — (reflexiv) geh.|: zum Abschied zunächst einige Worte (förmlich) an jemanden richten um sich anschließend von diesem zu entfernen, fortzugehen
recommander aanraden; aanbevelen recommend — to commend to the favorable notice of another