Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. relaxen:
  2. Wiktionary:
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. relaxen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de relaxen de neerlandés a alemán

relaxen:

relaxen verbo (relax, relaxt, relaxde, relaxden, gerelaxed)

  1. relaxen (uitrusten; rusten; verpozen)
    ausruhen; sich ausruhen; ruhen; sich erholen; pausieren
    • ausruhen verbo
    • sich ausruhen verbo (ruhe mich aus, ruhst dich aus, ruht sich aus, ruhte sich aus, ruhtet euch aus, sich ausgeruht)
    • ruhen verbo (ruhe, ruhst, ruht, ruhte, ruhtet, geruht)
    • sich erholen verbo (erhole mich, erholst dich, erholt sich, erholte sich, erholtet euch, sich erholt)
    • pausieren verbo (pausiere, pausierst, pausiert, pausierte, pausiertet, pausiert)
  2. relaxen (ontspannen)
    entspannen
    • entspannen verbo (entspanne, entspannst, entspannt, entspannte, entspanntet, entspannt)

Conjugaciones de relaxen:

o.t.t.
  1. relax
  2. relaxt
  3. relaxt
  4. relaxen
  5. relaxen
  6. relaxen
o.v.t.
  1. relaxde
  2. relaxde
  3. relaxde
  4. relaxden
  5. relaxden
  6. relaxden
v.t.t.
  1. heb gerelaxed
  2. hebt gerelaxed
  3. heeft gerelaxed
  4. hebben gerelaxed
  5. hebben gerelaxed
  6. hebben gerelaxed
v.v.t.
  1. had gerelaxed
  2. had gerelaxed
  3. had gerelaxed
  4. hadden gerelaxed
  5. hadden gerelaxed
  6. hadden gerelaxed
o.t.t.t.
  1. zal relaxen
  2. zult relaxen
  3. zal relaxen
  4. zullen relaxen
  5. zullen relaxen
  6. zullen relaxen
o.v.t.t.
  1. zou relaxen
  2. zou relaxen
  3. zou relaxen
  4. zouden relaxen
  5. zouden relaxen
  6. zouden relaxen
en verder
  1. ben relaxed
  2. bent relaxed
  3. is relaxed
  4. zijn relaxed
  5. zijn relaxed
  6. zijn relaxed
diversen
  1. relax!
  2. relaxt!
  3. gerelaxed
  4. relaxend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for relaxen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ausruhen relaxen; rusten; uitrusten; verpozen
entspannen ontspannen; relaxen lijntrekken
pausieren relaxen; rusten; uitrusten; verpozen pauzeren
ruhen relaxen; rusten; uitrusten; verpozen
sich ausruhen relaxen; rusten; uitrusten; verpozen
sich erholen relaxen; rusten; uitrusten; verpozen bekomen; opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; zich hervinden
- ontspannen

Sinónimos de "relaxen":


Antónimos de "relaxen":


Definiciones relacionadas de "relaxen":

  1. tot rust komen door iets prettigs1
    • ik kan heerlijk relaxen bij deze muziek1

Wiktionary: relaxen

relaxen
verb
  1. de tijd nemen zich te ontspannen



Alemán

Traducciones detalladas de relaxen de alemán a neerlandés

relaxen:


Sinónimos de "relaxen":


Wiktionary: relaxen

relaxen
verb
  1. de tijd nemen zich te ontspannen