Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de afkeer de neerlandés a alemán

afkeer:

afkeer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de afkeer (antipathie; aversie; tegenzin; hekel; weerzin)
    die Widerwille; die Antipathie
  2. de afkeer (haat)
    der Haß; die Feindschaft

Translation Matrix for afkeer:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Antipathie afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
Feindschaft afkeer; haat animositeit; godsdiensthaat; knorrigheid; kregelheid; vete; vijandschap
Haß afkeer; haat animositeit; godsdiensthaat; knorrigheid; kregelheid; nijd; vijandschap
Widerwille afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin afgrijzen; gruwel; gruwen; iets wat afschuw opwekt; onwil; verschrikking; walging; weerspannigheid; weerzin
- weerzin

Sinónimos de "afkeer":


Antónimos de "afkeer":


Definiciones relacionadas de "afkeer":

  1. gevoel dat je iets erg afstotend, vies, vervelend vindt1
    • ik heb een afkeer van hutspot1

Wiktionary: afkeer

afkeer
noun
  1. een sterke behoefte om zich tegen iets te keren

Cross Translation:
FromToVia
afkeer Ekel; Abscheu abhorrence — extreme aversion
afkeer Abneigung; Antipathie; Wiederwillen; Wiederwille antipathie — Aversion, répugnance naturelle et non raisonnée pour quelqu’un, pour quelque chose

afkeren:

afkeren verbo (keer af, keert af, keerde af, keerden af, afgekeerd)

  1. afkeren (afwenden)
    abwenden
    • abwenden verbo (wende ab, wendest ab, wendet ab, wendete ab, wendetet ab, abgewendet)

Conjugaciones de afkeren:

o.t.t.
  1. keer af
  2. keert af
  3. keert af
  4. keren af
  5. keren af
  6. keren af
o.v.t.
  1. keerde af
  2. keerde af
  3. keerde af
  4. keerden af
  5. keerden af
  6. keerden af
v.t.t.
  1. heb afgekeerd
  2. hebt afgekeerd
  3. heeft afgekeerd
  4. hebben afgekeerd
  5. hebben afgekeerd
  6. hebben afgekeerd
v.v.t.
  1. had afgekeerd
  2. had afgekeerd
  3. had afgekeerd
  4. hadden afgekeerd
  5. hadden afgekeerd
  6. hadden afgekeerd
o.t.t.t.
  1. zal afkeren
  2. zult afkeren
  3. zal afkeren
  4. zullen afkeren
  5. zullen afkeren
  6. zullen afkeren
o.v.t.t.
  1. zou afkeren
  2. zou afkeren
  3. zou afkeren
  4. zouden afkeren
  5. zouden afkeren
  6. zouden afkeren
diversen
  1. keer af!
  2. keert af!
  3. afgekeerd
  4. afkerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afkeren [znw.] sustantivo

  1. afkeren
    die Abwendung; Abwenden

Translation Matrix for afkeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Abwenden afkeren afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien
Abwendung afkeren afwending; afwentelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abwenden afkeren; afwenden afhouden; afwenden; afwentelen; terughouden

Wiktionary: afkeren


Cross Translation:
FromToVia
afkeren abraten zu tun; weglenken; wegwenden; ableiten; abwenden; entwenden détourner — Traductions à trier suivant le sens