Neerlandés

Traducciones detalladas de bevangen de neerlandés a alemán

bevangen:

bevangen adj.

  1. bevangen

bevangen verbo (bevang, bevangt, beving, bevingen, bevangen)

  1. bevangen
    überfallen
    • überfallen verbo (überfalle, überfällst, überfällt, überfiel, überfielt, überfallen)

Conjugaciones de bevangen:

o.t.t.
  1. bevang
  2. bevangt
  3. bevangt
  4. bevangen
  5. bevangen
  6. bevangen
o.v.t.
  1. beving
  2. beving
  3. beving
  4. bevingen
  5. bevingen
  6. bevingen
v.t.t.
  1. heb bevangen
  2. hebt bevangen
  3. heeft bevangen
  4. hebben bevangen
  5. hebben bevangen
  6. hebben bevangen
v.v.t.
  1. had bevangen
  2. had bevangen
  3. had bevangen
  4. hadden bevangen
  5. hadden bevangen
  6. hadden bevangen
o.t.t.t.
  1. zal bevangen
  2. zult bevangen
  3. zal bevangen
  4. zullen bevangen
  5. zullen bevangen
  6. zullen bevangen
o.v.t.t.
  1. zou bevangen
  2. zou bevangen
  3. zou bevangen
  4. zouden bevangen
  5. zouden bevangen
  6. zouden bevangen
diversen
  1. bevang!
  2. bevangt!
  3. bevangen
  4. bevangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevangen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
überfallen bevangen beroven; iemand overvallen met iets; onteren; ontwijden; overrompelen; overvallen; roven; verrassen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
befangen bevangen bedeesd; beschroomd; bevooroordeeld; bleu; geremd; ingehouden; kopschuw; schroomvallig; schuchter; schuw; timide; verlegen
übermannen bevangen

Palabras relacionadas con "bevangen":

  • bevangenheid


Traducciones relacionadas de bevangen