Neerlandés

Traducciones detalladas de gunnen de neerlandés a alemán

gunnen:

gunnen verbo (gun, gunt, gunde, gunden, gegund)

  1. gunnen (gunst verlenen)
    gönnen; erlauben; gewähren; genehmigen; bewilligen; vergönnen; geben; zuerkennen; gutheißen
    • gönnen verbo (gönne, gönnst, gönnt, gönnte, gönntet, gegönnt)
    • erlauben verbo (erlaube, erlaubst, erlaubt, erlaubte, erlaubtet, erlaubt)
    • gewähren verbo (gewähre, gewährst, gewährt, gewährte, gewährtet, gewährt)
    • genehmigen verbo (genehmige, genehmigst, genehmigt, genehmigte, genehmigtet, genehmigt)
    • bewilligen verbo (bewillige, bewilligst, bewilligt, bewilligte, bewilligtet, bewilligt)
    • vergönnen verbo (vergönne, vergönnst, vergönnt, vergönnte, vergönntet, vergönnt)
    • geben verbo (gebe, gibst, gibt, gab, gabt, gegeben)
    • zuerkennen verbo (erkenne zu, erkennst zu, erkennt zu, erkannte zu, erkanntet zu, zuerkannt)
    • gutheißen verbo (gutheiße, gutheißt, guthieß, guthießt, gutgeheißen)
  2. gunnen (toebedelen; toewijzen; toekennen; iets toekennen)
    zuweisen; zuteilen; zuerkennen; gönnen; zugestehen; überreichen
    • zuweisen verbo (weise zu, weist zu, wies zu, wiest zu, zugewiesen)
    • zuteilen verbo (teile zu, teilst zu, teilt zu, teilte zu, teiltet zu, zugeteilt)
    • zuerkennen verbo (erkenne zu, erkennst zu, erkennt zu, erkannte zu, erkanntet zu, zuerkannt)
    • gönnen verbo (gönne, gönnst, gönnt, gönnte, gönntet, gegönnt)
    • zugestehen verbo (gestehee zu, gestehest zu, gestehet zu, gestehete zu, gestehetet zu, zugesteht)
    • überreichen verbo (überreiche, überreichst, überreicht, überreichte, überreichtet, überreicht)
  3. gunnen (toestaan; laten; permitteren; )
    lassen; erlauben; zulassen; gewähren; gestatten; bekräftigen; entgegenkommen; austeilen; gutheißen; genehmigen; bewilligen; gestehen; nachgeben; einräumen; einwilligen; eingestehen
    • lassen verbo (lasse, läßt, ließ, ließt, gelassen)
    • erlauben verbo (erlaube, erlaubst, erlaubt, erlaubte, erlaubtet, erlaubt)
    • zulassen verbo (lasse zu, läßt zu, ließt zu, zugelassen)
    • gewähren verbo (gewähre, gewährst, gewährt, gewährte, gewährtet, gewährt)
    • gestatten verbo (gestatte, gestattest, gestattet, gestattete, gestattetet, gestattet)
    • bekräftigen verbo (bekräftige, bekräftigst, bekräftigt, bekräftigte, bekräftigtet, bekrächtigt)
    • austeilen verbo (teile aus, teilst aus, teilt aus, teilte aus, teiltet aus, ausgeteilt)
    • gutheißen verbo (gutheiße, gutheißt, guthieß, guthießt, gutgeheißen)
    • genehmigen verbo (genehmige, genehmigst, genehmigt, genehmigte, genehmigtet, genehmigt)
    • bewilligen verbo (bewillige, bewilligst, bewilligt, bewilligte, bewilligtet, bewilligt)
    • gestehen verbo (gestehe, gestehst, gesteht, gestand, gestandet, gestanden)
    • nachgeben verbo (gebe nach, gibst nach, gibt nach, gab nach, gabt nach, nachgegeben)
    • einräumen verbo (räume ein, räumst ein, räumt ein, räumte ein, räumtet ein, eingeräumt)
    • einwilligen verbo (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
    • eingestehen verbo (gestehe ein, gestehst ein, egesteht ein, gestand ein, gestandet ein, eingestanden)

Conjugaciones de gunnen:

o.t.t.
  1. gun
  2. gunt
  3. gunt
  4. gunnen
  5. gunnen
  6. gunnen
o.v.t.
  1. gunde
  2. gunde
  3. gunde
  4. gunden
  5. gunden
  6. gunden
v.t.t.
  1. heb gegund
  2. hebt gegund
  3. heeft gegund
  4. hebben gegund
  5. hebben gegund
  6. hebben gegund
v.v.t.
  1. had gegund
  2. had gegund
  3. had gegund
  4. hadden gegund
  5. hadden gegund
  6. hadden gegund
o.t.t.t.
  1. zal gunnen
  2. zult gunnen
  3. zal gunnen
  4. zullen gunnen
  5. zullen gunnen
  6. zullen gunnen
o.v.t.t.
  1. zou gunnen
  2. zou gunnen
  3. zou gunnen
  4. zouden gunnen
  5. zouden gunnen
  6. zouden gunnen
en verder
  1. is gegund
  2. zijn gegund
diversen
  1. gun!
  2. gunt!
  3. gegund
  4. gunnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gunnen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
austeilen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen distribueren; doneren; geven; goed vinden; ronddelen; schenken; toestaan; toestemmen; trakteren; uitdelen; uitreiken; verdelen
bekräftigen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; homologeren; sterken; sterker worden; toestemming verlenen; versterken
bewilligen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; binnen laten; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen
eingestehen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen bekennen; biechten; goed vinden; naar buiten hangen; opbiechten; toestaan; toestemmen; uithangen
einräumen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen afdekken; afruimen; bijzetten; deponeren; goed vinden; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opruimen; plaatsen; stationeren; toestaan; toestemmen; zetten
einwilligen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; dulden; eens worden; gedogen; goed vinden; instemmen; inwilligen; laten; overeenkomen; overeenstemmen; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen
entgegenkommen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen concessies doen; goed vinden; naderen; tegemoetkomen; toenaderen; toestaan; toestemmen; welwillendheid tonen
erlauben dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; binnen laten; dulden; gedogen; goed vinden; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
geben gunnen; gunst verlenen binnen gieten; cadeau doen; cadeau geven; distribueren; doneren; geven; iemand iets toedienen; ingeven; ronddelen; schenken; uitreiken; verdelen; vergeven; verschaffen; verstrekken; voorbinden; voordoen; weggeven; wegschenken
genehmigen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; billijken; binnen laten; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen
gestatten dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; binnen laten; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
gestehen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen als waar erkennen; bekennen; erkennen; goed vinden; toegeven; toestaan; toestemmen
gewähren dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen binnen laten; distribueren; dulden; gedogen; goed vinden; inwilligen; laten; permitteren; ronddelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; uitreiken; verdelen; vergunnen; verlenen
gutheißen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren
gönnen gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen laten; permitteren; toelaten
lassen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen laten; permitteren; toelaten
nachgeben dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen iets als lof zeggen; nageven; zwichten
vergönnen gunnen; gunst verlenen inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; vergunnen
zuerkennen gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen binnen laten; toegeven; toekennen; toelaten; vergunnen; verlenen; zich over geven
zugestehen gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen als waar erkennen; autoriseren; binnen laten; erkennen; goed vinden; toegeven; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; zich over geven
zulassen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen accepteren; binnen laten; dulden; gedogen; iemand toelaten; inschakelen; laten; permitteren; toegang verschaffen; toelaten; toestaan; tolereren
zuteilen gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen bedelen; begiftigen; beschenken; distribueren; indelen bij; rantsoeneren; ronddelen; rondgeven; rondreiken; uitdelen; uitreiken; verdelen
zuweisen gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen goed vinden; toestaan; toestemmen; toewijzen
überreichen gunnen; iets toekennen; toebedelen; toekennen; toewijzen aangeven; aanreiken; afgeven; distribueren; doorgeven; geven; inleveren; overhandigen; reiken; ronddelen; uitreiken; verdelen; verder reiken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
entgegenkommen dienstwillig; gedienstig; ontmoet; tegemoetgekomen; voorkomend

Traducciones relacionadas de gunnen