Neerlandés

Traducciones detalladas de huisvesting de neerlandés a alemán

huisvesting:

huisvesting [de ~ (v)] sustantivo

  1. de huisvesting (het verschaffen van onderdak; kwartier)
    die Beherbergung
  2. de huisvesting (accommodatie; verblijfplaats; onderdak; )
    die Akkommodation; die Unterkunft; Unterkommen; Quartier; die Wohnung; die Wohnraumbeschaffung; die Bleibe; Obdach; Logis
  3. de huisvesting (onderkomen; onderdak)
    Unterkommen; die Unterkunft; Obdach; der Unterstand; Quartier; die Bleibe
  4. de huisvesting (huisvestingsbureau)
    Wohnungsamt
  5. de huisvesting
    die Unterkunft

Translation Matrix for huisvesting:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Akkommodation accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats accommodatie; onderbrenging; onderdak
Beherbergung het verschaffen van onderdak; huisvesting; kwartier logies
Bleibe accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats kamp; kampement; legering; legerkamp; logies
Logis accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats
Obdach accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats
Quartier accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats kamp; kampement; legering; legerkamp
Unterkommen accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats
Unterkunft accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
Unterstand huisvesting; onderdak; onderkomen afgraven; afgraving
Wohnraumbeschaffung accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats accommodatie; onderbrenging; onderdak
Wohnung accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats appartement; honk; huis; residentie; thuis; verblijf; woning; woonhuis
Wohnungsamt huisvesting; huisvestingsbureau woningbureau; woningdienst

Wiktionary: huisvesting

huisvesting
noun
  1. het huisvesten van iemand
  2. het onderkomen dat iemand al of niet vindt