Neerlandés

Traducciones detalladas de klikken de neerlandés a alemán

klikken:

klikken verbo (klik, klikt, klikte, klikten, geklikt)

  1. klikken (verklappen)
    anzeigen; petzen; verraten; anbringen; denunzieren; verpfeifen; mitteilen
    • anzeigen verbo (zeige an, zeigst an, zeigt an, zeigte an, zeigtet an, angezeigt)
    • petzen verbo (petze, petzst, petzt, petzte, petztet, gepetzt)
    • verraten verbo
    • anbringen verbo (bringe an, bringst an, bringt an, bracht an, brachtet an, angebracht)
    • denunzieren verbo (denunziere, denunzierst, denunziert, denunzierte, denunziertet, denunziert)
    • verpfeifen verbo (verpfeife, verpfeifst, verpfeift, verpfeifte, verpfeiftet, verpfeift)
    • mitteilen verbo (teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
  2. klikken (verklikken; verraden; verklappen; verlinken)
    mitteilen; verraten; verpfeifen; angeben; anzeigen; petzen; denunzieren; stecken; zubringen; weitererzählen; austragen; zutragen; ausposaunen; herumerzählen
    • mitteilen verbo (teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
    • verraten verbo
    • verpfeifen verbo (verpfeife, verpfeifst, verpfeift, verpfeifte, verpfeiftet, verpfeift)
    • angeben verbo (gebe an, gibst an, gibt an, gab an, gabt an, angegeben)
    • anzeigen verbo (zeige an, zeigst an, zeigt an, zeigte an, zeigtet an, angezeigt)
    • petzen verbo (petze, petzst, petzt, petzte, petztet, gepetzt)
    • denunzieren verbo (denunziere, denunzierst, denunziert, denunzierte, denunziertet, denunziert)
    • stecken verbo (stecke, steckst, steckt, steckte, stecktet, gesteckt)
    • zubringen verbo (bringe zu, bringst zu, bringt zu, brachte zu, brachtet zu, zugebracht)
    • weitererzählen verbo (erzähle weiter, erzählst weiter, erzählt weiter, erzählte weiter, erzähltet weiter, weitererzählt)
    • austragen verbo (trage aus, trägst aus, trägt aus, trug aus, trugt aus, ausgetragen)
    • zutragen verbo (trage zu, trägst zu, trägt zu, trug zu, trugt zu, zugetragen)
    • ausposaunen verbo (posaune aus, posaunst aus, posaunt aus, posaunte aus, posauntet aus, ausposaunt)
    • herumerzählen verbo (erzähle herum, erzählst herum, erzählt herum, zählte herum, herumerzählt)
  3. klikken

Conjugaciones de klikken:

o.t.t.
  1. klik
  2. klikt
  3. klikt
  4. klikken
  5. klikken
  6. klikken
o.v.t.
  1. klikte
  2. klikte
  3. klikte
  4. klikten
  5. klikten
  6. klikten
v.t.t.
  1. heb geklikt
  2. hebt geklikt
  3. heeft geklikt
  4. hebben geklikt
  5. hebben geklikt
  6. hebben geklikt
v.v.t.
  1. had geklikt
  2. had geklikt
  3. had geklikt
  4. hadden geklikt
  5. hadden geklikt
  6. hadden geklikt
o.t.t.t.
  1. zal klikken
  2. zult klikken
  3. zal klikken
  4. zullen klikken
  5. zullen klikken
  6. zullen klikken
o.v.t.t.
  1. zou klikken
  2. zou klikken
  3. zou klikken
  4. zouden klikken
  5. zouden klikken
  6. zouden klikken
diversen
  1. klik!
  2. klikt!
  3. geklikt
  4. klikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

klikken [het ~] sustantivo

  1. het klikken (overbrengen; aanbrengen)
    Angeben; Zutragen; Klatschen

Translation Matrix for klikken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Angeben aanbrengen; klikken; overbrengen beweren
Klatschen aanbrengen; klikken; overbrengen achterklap; babbeltje; gebazel; gekeuvel; geklater; geklets; geleuter; gelul; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; kout; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken
Zutragen aanbrengen; klikken; overbrengen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anbringen klikken; verklappen deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; stationeren; zetten
angeben klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden aangeven; brallen; declareren; grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven
anzeigen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden aanbrengen; aandienen; aangeven; adverteren; annonceren; berichten; declareren; iets melden; per advertentie aankondigen; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; weergeven; wijzen naar
ausposaunen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden doorgeven; doormeppen; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen; uitbazuinen
austragen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden bestellen; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; een boodschap uitdragen; geven; inschrijving opheffen; orderen; rondbrieven; rondvertellen; schenken; ten einde dragen; uitdragen; uitspelen; uitstrooien; uitzaaien; verhaal vertellen; verhalen; verkondigen; verlenen; verstrekken; vertellen; voldragen
denunzieren klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen
herumerzählen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden babbelen; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
klicken auf klikken
mitteilen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden berichten; beschrijven; erbij zeggen; iets melden; informeren; inlichten; mededelen; meedelen; melden; noemen; op de hoogte brengen; rapporteren; tippen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiteenzetten; uiten; uiting geven aan; van iets in kennis stellen; verhaal vertellen; verhalen; vermelden; verslag uitbrengen; vertellen; vertolken; verwittigen; verwoorden; waarschuwen; zeggen
petzen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden aanbrengen; aangeven; babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; wauwelen; zwammen
stecken klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden neerleggen; onderuit halen; opprikken; prikken; steken; steken geven
verpfeifen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden aanbrengen; aangeven; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
verraten klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden aanbrengen; aangeven; doorslaan; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
weitererzählen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden babbelen; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
zubringen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden dichtkrijgen; toebrengen
zutragen klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
verraten geklikt; verklapt; verklikt

Palabras relacionadas con "klikken":


Wiktionary: klikken

klikken
noun
  1. met een muis of anderszins een keuze kenbaar maken door op een vlak op het scherm te drukken

Cross Translation:
FromToVia
klikken Klick; Mausklick; Klicken click — act of pressing a button on a computer mouse
klikken beschuldigen; anklagen; Beschuldigen sich; angeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen; bezichtigen; verklagen; Anklage erheben gegen accuserdéférer à la justice quelqu’un comme coupable d’un délit, d’un crime.
klikken Klick; Mausklick clic — clic de souris d'ordinateur
klikken klicken; anklicken cliquer — info|fr (tr-indir|fr) Enfoncer et relâcher le bouton-poussoir (ou cliquet) d'une souris ou d'un dispositif similaire.
klikken angeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen dénoncer — Traductions à classer
klikken liefern; entäußern; fortlassen; überlassen; unterlassen; weggeben; fortgeben; hingeben; preisgeben; ergeben; angeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen livrer — Traductions à trier suivant le sens

klikken forma de klik:

klik [de ~ (m)] sustantivo

  1. de klik
    der Vorschlag

Translation Matrix for klik:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Vorschlag klik aanbieding; aanbod; bod; koopje; motie; offerte; overhandiging; projectvoorstel; propositie; speciale aanbieding; verzoek; voorstel; voorstel doen

Palabras relacionadas con "klik":


Wiktionary: klik

klik
noun
  1. kort geluid
  2. actie op en computerscherm
  3. soort medeklinker