Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bijbenen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijbenen de neerlandés a inglés

bijbenen:

bijbenen verbo (been bij, beent bij, beende bij, beenden bij, bijgebeend)

  1. bijbenen (bijhouden; bijblijven)
    to keep up with; keep pace with

Conjugaciones de bijbenen:

o.t.t.
  1. been bij
  2. beent bij
  3. beent bij
  4. benen bij
  5. benen bij
  6. benen bij
o.v.t.
  1. beende bij
  2. beende bij
  3. beende bij
  4. beenden bij
  5. beenden bij
  6. beenden bij
v.t.t.
  1. heb bijgebeend
  2. hebt bijgebeend
  3. heeft bijgebeend
  4. hebben bijgebeend
  5. hebben bijgebeend
  6. hebben bijgebeend
v.v.t.
  1. had bijgebeend
  2. had bijgebeend
  3. had bijgebeend
  4. hadden bijgebeend
  5. hadden bijgebeend
  6. hadden bijgebeend
o.t.t.t.
  1. zal bijbenen
  2. zult bijbenen
  3. zal bijbenen
  4. zullen bijbenen
  5. zullen bijbenen
  6. zullen bijbenen
o.v.t.t.
  1. zou bijbenen
  2. zou bijbenen
  3. zou bijbenen
  4. zouden bijbenen
  5. zouden bijbenen
  6. zouden bijbenen
diversen
  1. been bij!
  2. beent bij!
  3. bijgebeend
  4. bijbenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bijbenen [znw.] sustantivo

  1. bijbenen (bijhouden)
    the keeping up with

Translation Matrix for bijbenen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
keeping up with bijbenen; bijhouden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
keep pace with bijbenen; bijblijven; bijhouden
keep up with bijbenen; bijblijven; bijhouden

Wiktionary: bijbenen

bijbenen
verb
  1. inlopen