Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. feitelijk:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for feitelijk:
    • factual


Neerlandés

Traducciones detalladas de feitelijk de neerlandés a inglés

feitelijk:


Translation Matrix for feitelijk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
real real
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
actual daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk daadwerkelijk; echt; eigenlijk; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; werkelijk
- eigenlijk
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
actually beslist; daadwerkelijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; in feite; in werkelijkheid; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; werkelijk; zeker eigenlijk; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk; zowaar
as a matter of fact daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
certainly beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; inderdaad; jawel; jazeker; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; waarlijk; zeker
definitely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; definitief; inderdaad; jawel; jazeker; onverandelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorgoed; waarlijk; zeker
factually beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
genuinely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
in fact daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk echt; effectief; eigenlijk; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
indeed beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; echt; effectief; geheid; gewis; heus; jawel; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; reëel; stellig; tja; trouwens; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel; wel degelijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker; zonder twijfel; à propos
really beslist; daadwerkelijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; in feite; in werkelijkheid; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; werkelijk; zeker beslist; echt; effectief; eigenlijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker; zowaar
surely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
truthfully beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
certainly ja hoor; natuurlijk!
indeed inderdaad; ja
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
real daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk echt; echte; effectief; eigenlijk; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; onvervalst; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; werkelijke
true daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk eerlijk; juist; kloppend; open; oprecht; precies; rechtschapen; uitgerekend; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; werkelijk

Palabras relacionadas con "feitelijk":

  • feitelijkheid, feitelijke

Sinónimos de "feitelijk":


Definiciones relacionadas de "feitelijk":

  1. in de grond van de zaak, in werkelijkheid1
    • de feitelijke toestand ken ik niet1

Wiktionary: feitelijk

feitelijk
adjective
  1. daadwerkelijk
adverb
  1. daadwerkelijk
feitelijk
adverb
  1. actually, in truth
  2. in a factual manner
  3. really
adjective
  1. of facts
  2. emphasise a noun