Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. monteren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de monteren de neerlandés a inglés

monteren:

monteren verbo (monteer, monteert, monteerde, monteerden, gemonteerd)

  1. monteren (assembleren; in elkaar zetten)
    to assemble
    • assemble verbo (assembles, assembled, assembling)

Conjugaciones de monteren:

o.t.t.
  1. monteer
  2. monteert
  3. monteert
  4. monteren
  5. monteren
  6. monteren
o.v.t.
  1. monteerde
  2. monteerde
  3. monteerde
  4. monteerden
  5. monteerden
  6. monteerden
v.t.t.
  1. heb gemonteerd
  2. hebt gemonteerd
  3. heeft gemonteerd
  4. hebben gemonteerd
  5. hebben gemonteerd
  6. hebben gemonteerd
v.v.t.
  1. had gemonteerd
  2. had gemonteerd
  3. had gemonteerd
  4. hadden gemonteerd
  5. hadden gemonteerd
  6. hadden gemonteerd
o.t.t.t.
  1. zal monteren
  2. zult monteren
  3. zal monteren
  4. zullen monteren
  5. zullen monteren
  6. zullen monteren
o.v.t.t.
  1. zou monteren
  2. zou monteren
  3. zou monteren
  4. zouden monteren
  5. zouden monteren
  6. zouden monteren
diversen
  1. monteer!
  2. monteert!
  3. gemonteerd
  4. monterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for monteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
assemble samenkomen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
assemble assembleren; in elkaar zetten; monteren aanbrengen; aanleggen; afspreken; bij elkaar brengen; bijeenbrengen; bijeenkomen; concentreren; elkaar ontmoeten; elkaar zien; installeren; monteren en aansluiten; plaatsen; samenbrengen; samenkomen; samenscholen; treffen; verenigen; verzamelen

Wiktionary: monteren

monteren
verb
  1. de juiste beelden achter elkaar zetten
monteren
verb
  1. attach an object
  2. combine or depict into a montage

Cross Translation:
FromToVia
monteren set monter — Se déplacer vers le haut, se transporter dans un lieu plus élevé, s’élever, gravir, grimper.

Traducciones relacionadas de monteren