Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. opgroeien:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opgroeien de neerlandés a inglés

opgroeien:

opgroeien verbo (groei op, groeit op, groeide op, groeiden op, opgegroeid)

  1. opgroeien (groeien; groot worden)
    to grow; to develop
    – grow emotionally or mature 1
    • grow verbo (grows, grew, growing)
      • When he spent a summer at camp, the boy grew noticeably and no longer showed some of his old adolescent behavior1
    • develop verbo (develops, developped, developping)
      • The child developed beautifully in her new kindergarten1
    to grow up
    – become an adult 1
    • grow up verbo (grows up, grew up, growing up)
    to rise
    • rise verbo (rises, rose, rising)

Conjugaciones de opgroeien:

o.t.t.
  1. groei op
  2. groeit op
  3. groeit op
  4. groeien op
  5. groeien op
  6. groeien op
o.v.t.
  1. groeide op
  2. groeide op
  3. groeide op
  4. groeiden op
  5. groeiden op
  6. groeiden op
v.t.t.
  1. ben opgegroeid
  2. bent opgegroeid
  3. is opgegroeid
  4. zijn opgegroeid
  5. zijn opgegroeid
  6. zijn opgegroeid
v.v.t.
  1. was opgegroeid
  2. was opgegroeid
  3. was opgegroeid
  4. waren opgegroeid
  5. waren opgegroeid
  6. waren opgegroeid
o.t.t.t.
  1. zal opgroeien
  2. zult opgroeien
  3. zal opgroeien
  4. zullen opgroeien
  5. zullen opgroeien
  6. zullen opgroeien
o.v.t.t.
  1. zou opgroeien
  2. zou opgroeien
  3. zou opgroeien
  4. zouden opgroeien
  5. zouden opgroeien
  6. zouden opgroeien
diversen
  1. groei op!
  2. groeit op!
  3. opgegroeid
  4. opgroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opgroeien:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
grow bloesem
rise aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; bult; expansie; groei; groter worden; heuvel; klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; vooruitgang; vordering
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
develop groeien; groot worden; opgroeien bouwklaar maken; bouwrijp maken; doorgroeien; evolueren; geschikt maken voor bebouwing; koloniseren; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; settelen; tot ontwikkeling brengen; uiteenvouwen; vestigen; volgroeien; volwassen worden; voor landbouw klaar maken
grow groeien; groot worden; opgroeien aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; hoger worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogkomen; omhoogstijgen; opstijgen; opvliegen; opzetten; rijzen; stijgen; tieren; toenemen; uitdijen; uitzwellen; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; wassen
grow up groeien; groot worden; opgroeien
rise groeien; groot worden; opgroeien aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groter worden; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; naar boven gaan; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opborrelen; opstaan; opstijgen; opvliegen; opwellen; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; uitrijzen; uittorenen; verheffen; vermeerderen; zich opwerken

Wiktionary: opgroeien

opgroeien
verb
  1. de tijd tot de volwassenheid doorbrengen
opgroeien
verb
  1. grow up