Neerlandés

Traducciones detalladas de route de neerlandés a inglés

route:

route [de ~] sustantivo

  1. de route (traject; weg; afstand; )
    the trail
    – a path or track roughly blazed through wild or hilly country 1
    • trail [the ~] sustantivo
    the track
    – any road or path affording passage especially a rough one 1
    • track [the ~] sustantivo
    the path
    – a way especially designed for a particular use 1
    • path [the ~] sustantivo
    the way
    – any artifact consisting of a road or path affording passage from one place to another 1
    • way [the ~] sustantivo
      • he said he was looking for the way out1
    the stretch
    – a straightaway section of a racetrack 1
    the journey
    – the act of traveling from one place to another 1
    the road
    – an open way (generally public) for travel or transportation 1
    • road [the ~] sustantivo
    the distance; the round; the small circle; the reach
    the avenue
    – a wide street or thoroughfare 1
  2. de route (koers)
    the course; the direction
  3. de route
    the route
    – A detailed set of instructions that describes how to create a particular item. 2
    • route [the ~] sustantivo

Translation Matrix for route:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avenue afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg allee; avenue; baan; boulevard; dreef; laan; straat; straatweg; weg
course koers; route baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; handelwijze; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; schotel; studie; trant; wijs; wijze
direction koers; route aansturing; beheer; bestuur; directie; koers; leiding; regie; richting
distance afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg afstand; distantie; eindpunt; verte
journey afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg dagreis; excursie; expeditie; gang; mars; reis; rit; rondreis; rondrit; tocht; tochtje; toer; toertje; tour; tournee; trektocht; trip; uitje; uitstapje
path afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; buitenweg; dreef; jaagpad; landweg; paadje; pad; straat; straatje; straatweg; trekpad; weg
reach afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg bandbreedte; bereik; draagwijdte; range; reikwijdte; verspreidingsgebied
road afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; straat; straatweg; weg
round afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg beurt; manche; moot; omgang; ringetje; ronde; ronde doen; rondje; schijf; spelletje
route route
small circle afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg kliek; onderonsje
stretch afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg spreidbeweging; wegvak
track afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; buitenweg; dreef; hielspoor; landweg; nummer; paadje; pad; parcours; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg; spoorwegwissel; trekpad; wagenspoor; wissel
trail afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg sliert; slingervormig ding
way afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; handelwijze; manier; methode; procedure; straat; straatweg; trant; weg; wijs; wijze
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
course voortvloeien uit
reach bereiken; doordringen; graaien; grijpen; grissen; jatten; komen tot; penetreren in; pikken; reiken; snaaien; wegkapen
round omtrekken
stretch bespannen; oprekken; opspannen; rekken; spannen; strak maken; strekken; uitrekken; uitstrekken
track achternagaan; achternalopen; bijhouden; in hetzelfde spoor lopen; nalopen; sporen; volgen
trail slepen
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
course verloop
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
round afgerond; bol; bolstaand; bolvormig; circa; gecompleteerd; kogelrond; kogelvormig; om; omheen; omstreeks; omtrent; ongeveer; pakweg; plusminus; ringvormig; rond; rondom; ruwweg; sferisch

Palabras relacionadas con "route":

  • routen, routes

Wiktionary: route

route
noun
  1. route for travel over land

Cross Translation:
FromToVia
route itinerary; route itinérairechemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.
route highway; road; roadway; high road; route; way; course; passage; path; pathway; track routeTraductions à trier suivant le sens.



Inglés

Traducciones detalladas de route de inglés a neerlandés

route:

route [the ~] sustantivo

  1. the route
    – A detailed set of instructions that describes how to create a particular item. 2
    de route
    • route [de ~] sustantivo

Translation Matrix for route:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
route route avenue; course; direction; distance; journey; path; reach; road; round; small circle; stretch; track; trail; way
- itinerary; path; road
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
- sea route; shipping route

Palabras relacionadas con "route":

  • reroute

Sinónimos de "route":


Definiciones relacionadas de "route":

  1. an open way (generally public) for travel or transportation1
  2. an established line of travel or access1
  3. divert in a specified direction1
  4. send via a specific route1
  5. send documents or materials to appropriate destinations1
  6. A Service Broker object that specifies the network address for a remote service.2
  7. A detailed set of instructions that describes how to create a particular item.2
  8. To direct a call.2

Wiktionary: route

route
noun
  1. -
verb
  1. to direct along a particular course

Cross Translation:
FromToVia
route afstand Streckeallgemein: Stück eines Weges
route weg Weg — einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
route kenmerken; kenschetsen; kentekenen; markeren; tekenen; merken; stempeln zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
route weg chemin — Zone sur laquelle on circule
route route; tracé itinérairechemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.
route eenbaansweg; heerbaan; rijweg; straatweg; hoofdweg; baan; route; weg; spoor routeTraductions à trier suivant le sens.
route traject trajetespace à traverser, route à faire d’un lieu à un autre.

Traducciones relacionadas de route