Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. uitsluitend:
  2. uitsluiten:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for uitsluitend:
    • solely


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitsluitend de neerlandés a inglés

uitsluitend:

uitsluitend adj.

  1. uitsluitend (alleen; exclusief; enkel; enig)

Translation Matrix for uitsluitend:

AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
exclusively alleen; enig; enkel; exclusief; uitsluitend

Definiciones relacionadas de "uitsluitend":

  1. enkel en alleen1
    • deze schommel is uitsluitend voor kinderen1

Wiktionary: uitsluitend

uitsluitend
adjective
  1. geen ruimte voor andere mogelijkheden latend
uitsluitend
adverb
  1. to the exclusion of anything or anyone else

Cross Translation:
FromToVia
uitsluitend exclusively; just; only; merely; simply; solely; but seulement — Uniquement, rien que… (sens général)

uitsluiten:

uitsluiten verbo (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)

  1. uitsluiten (buitensluiten)
    to exclude; to preclude; to rule out; to alienate; to shut out; to debar; to except; to except from
    • exclude verbo (excludes, excluded, excluding)
    • preclude verbo (precludes, precluded, precluding)
    • rule out verbo (rules out, ruled out, ruling out)
    • alienate verbo (alienates, alienated, alienating)
    • shut out verbo (shuts out, shut out, shutting out)
    • debar verbo (debars, debarred, debarring)
    • except verbo (excepts, excepted, excepting)
    • except from verbo (excepts from, excepted from, excepting from)
  2. uitsluiten (diskwalificeren; royeren)
    to expel; to disqualify
    • expel verbo (expels, expelled, expelling)
    • disqualify verbo (disqualifies, disqualified, disqualifying)

Conjugaciones de uitsluiten:

o.t.t.
  1. sluit uit
  2. sluit uit
  3. sluit uit
  4. sluiten uit
  5. sluiten uit
  6. sluiten uit
o.v.t.
  1. sloot uit
  2. sloot uit
  3. sloot uit
  4. sloten uit
  5. sloten uit
  6. sloten uit
v.t.t.
  1. heb uitgesloten
  2. hebt uitgesloten
  3. heeft uitgesloten
  4. hebben uitgesloten
  5. hebben uitgesloten
  6. hebben uitgesloten
v.v.t.
  1. had uitgesloten
  2. had uitgesloten
  3. had uitgesloten
  4. hadden uitgesloten
  5. hadden uitgesloten
  6. hadden uitgesloten
o.t.t.t.
  1. zal uitsluiten
  2. zult uitsluiten
  3. zal uitsluiten
  4. zullen uitsluiten
  5. zullen uitsluiten
  6. zullen uitsluiten
o.v.t.t.
  1. zou uitsluiten
  2. zou uitsluiten
  3. zou uitsluiten
  4. zouden uitsluiten
  5. zouden uitsluiten
  6. zouden uitsluiten
en verder
  1. ben uitgesloten
  2. bent uitgesloten
  3. is uitgesloten
  4. zijn uitgesloten
  5. zijn uitgesloten
  6. zijn uitgesloten
diversen
  1. sluit uit!
  2. sluit uit!
  3. uitgesloten
  4. uitsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitsluiten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
alienate buitensluiten; uitsluiten
debar buitensluiten; uitsluiten
disqualify diskwalificeren; royeren; uitsluiten iemand schrappen; royeren
except buitensluiten; uitsluiten uitzonderen
except from buitensluiten; uitsluiten
exclude buitensluiten; uitsluiten
expel diskwalificeren; royeren; uitsluiten afscheiden; afvoeren; bannen; bezweren; lozen; uitbannen; uitdrijven; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
preclude buitensluiten; uitsluiten iemand schrappen; royeren
rule out buitensluiten; uitsluiten iemand schrappen; royeren
shut out buitensluiten; uitsluiten afgrendelen; afschermen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
except behalve; buiten; met uitsluiting van; tenzij; uitgezonderd

Wiktionary: uitsluiten

uitsluiten
verb
  1. niet langer tot de mogelijkheden rekenen
uitsluiten
verb
  1. to exclude
  2. to bar, to except
  3. rule out
  4. banish or exclude
  1. to make something impossible