Neerlandés

Traducciones detalladas de vlak de neerlandés a inglés

vlak:

vlak [de ~] sustantivo

  1. de vlak
    the face; the level
    • face [the ~] sustantivo
    • level [the ~] sustantivo

vlak [het ~] sustantivo

  1. het vlak (gebied; terrein)
    – wat bij een vak of hobby hoort 1
    the area
    • area [the ~] sustantivo

Translation Matrix for vlak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
area gebied; terrein; vlak buitenwijk; buurt; centrum; district; erf; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; grondgebied; handelswijk; landstreek; oord; plaats; plein; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sectie; sector; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; streek; terrein; territorium; wijk; woonwijk; zone
face vlak aangezicht; bakkes; bek; facie; front; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; pui; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; voorgevel; voorkant; voorzijde; waffel
flat afvlakken; appartement; etagewoning; flat; klapband; wad
level vlak afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak maken; waterpas; woonlaag
uniform tenue; uniform
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
close afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten
even effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
face confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren
level afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
smooth afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
coarse effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
crude effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit blank; cru; grof; laagstaand; ongelakt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; ordinair; plat; platvloers; primitief; rechttoe rechtaan; vulgair
flattened geëgaliseerd; plat; vlak afgeplat
horizontal horizontaal; plat; vlak
level effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit waterpas
smooth effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit obsceen; rimpelloos; schuin; smeuïg; stromend; vies; vliedend; vloeiend; vlot; vunzig; zedeloos
smoothed geëgaliseerd; plat; vlak
uniform effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit eenvormig; gelijkslachtig; gelijkvormig; homogeen; uniform
unwavering effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
vulgar effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; losbandig; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; tuchteloos; vulgair; vunzig
- direct; glad; onmiddellijk
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
bluntly effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg; gewoonweg; gladaf; gladweg; platweg; ronduit
close dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
close by dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
flatly effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit platweg
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
close effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bedompt; benauwd; drukkend; eindig; gehecht; muf; rakelings; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; voorbijgaand
close by effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit nabije
even effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit daarnet; even; juist; net; pas; quitte; van getal; zelfs; zojuist; zonet
evened geëgaliseerd; plat; vlak
flat effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit flauwtjes; mol; muf; onfris; oubakken; oud; oudbakken; plat; toonloos; verschaald; zonder toon; zouteloos
point blank effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit

Palabras relacionadas con "vlak":


Sinónimos de "vlak":


Antónimos de "vlak":


Definiciones relacionadas de "vlak":

  1. waar niets tussen zit1
    • vlak na zijn verjaardag moest hij op reis1
  2. met een oppervlak zonder bobbels1
    • Nederland is een vlak land1
  3. wat bij een vak of hobby hoort1
    • op het financiële vlak heeft hij niets te vertellen1
  4. zonder hoogte- of dieptepunten1
    • haar stem klonk erg vlak1

Wiktionary: vlak

vlak
adjective
  1. zonder bergen of dalen
vlak
adjective
  1. same height at all places
  2. having no variations in altitude
  3. flat and level
  4. of a surface: flat or level.
noun
  1. math: flat surface extending infinitely in all directions
  2. level of existence
  3. flat surface of an object

Cross Translation:
FromToVia
vlak plain; plane plaineplat campagne, grande étendue de terre dans un pays uni.
vlak flat; even; level; smooth platsans relief.

vlak forma de vlakken:

vlakken verbo (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)

  1. vlakken (uitvlakken; wissen; uitwissen; )
    to erase; to wipe out; to delete; to eliminate; to wipe; to blot out; to rub out
    • erase verbo (erases, erased, erasing)
    • wipe out verbo (wipes out, wiped out, wiping out)
    • delete verbo (deletes, deleted, deleting)
    • eliminate verbo (eliminates, eliminated, eliminating)
    • wipe verbo (wipes, wiped, wiping)
    • blot out verbo (blots out, blotted out, blotting out)
    • rub out verbo (rubs out, rubbed out, rubbing out)

Conjugaciones de vlakken:

o.t.t.
  1. vlak
  2. vlakt
  3. vlakt
  4. vlakken
  5. vlakken
  6. vlakken
o.v.t.
  1. vlakte
  2. vlakte
  3. vlakte
  4. vlakten
  5. vlakten
  6. vlakten
v.t.t.
  1. heb gevlakt
  2. hebt gevlakt
  3. heeft gevlakt
  4. hebben gevlakt
  5. hebben gevlakt
  6. hebben gevlakt
v.v.t.
  1. had gevlakt
  2. had gevlakt
  3. had gevlakt
  4. hadden gevlakt
  5. hadden gevlakt
  6. hadden gevlakt
o.t.t.t.
  1. zal vlakken
  2. zult vlakken
  3. zal vlakken
  4. zullen vlakken
  5. zullen vlakken
  6. zullen vlakken
o.v.t.t.
  1. zou vlakken
  2. zou vlakken
  3. zou vlakken
  4. zouden vlakken
  5. zouden vlakken
  6. zouden vlakken
diversen
  1. vlak!
  2. vlakt!
  3. gevlakt
  4. vlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vlakken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
eliminate elimineren; wegwerken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
blot out uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen doorstrepen
delete uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen doorhalen; schrappen; verwijderen
eliminate uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afbreken; afmaken; koudmaken; liquideren; ruineren; slopen; uit de weg ruimen; uitroeien; vernielen; vernietigen; verwoesten
erase uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen vagen
rub out uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen
wipe uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen zemen
wipe out uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; vagen; wegvagen

Palabras relacionadas con "vlakken":


Traducciones relacionadas de vlak