Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. aangekleed zijn:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aangekleed zijn de neerlandés a inglés

aangekleed zijn:

aangekleed zijn verbo (ben aangekleed, bent aangekleed, is aangekleed, was aangekleed, waren aangekleed, aangekleed geweest)

  1. aangekleed zijn

Conjugaciones de aangekleed zijn:

o.t.t.
  1. ben aangekleed
  2. bent aangekleed
  3. is aangekleed
  4. zijn aangekleed
  5. zijn aangekleed
  6. zijn aangekleed
o.v.t.
  1. was aangekleed
  2. was aangekleed
  3. was aangekleed
  4. waren aangekleed
  5. waren aangekleed
  6. waren aangekleed
v.t.t.
  1. ben aangekleed geweest
  2. bent aangekleed geweest
  3. is aangekleed geweest
  4. zijn aangekleed geweest
  5. zijn aangekleed geweest
  6. zijn aangekleed geweest
v.v.t.
  1. was aangekleed geweest
  2. was aangekleed geweest
  3. was aangekleed geweest
  4. waren aangekleed geweest
  5. waren aangekleed geweest
  6. waren aangekleed geweest
o.t.t.t.
  1. zal aangekleed zijn
  2. zult aangekleed zijn
  3. zal aangekleed zijn
  4. zullen aangekleed zijn
  5. zullen aangekleed zijn
  6. zullen aangekleed zijn
o.v.t.t.
  1. zou aangekleed zijn
  2. zou aangekleed zijn
  3. zou aangekleed zijn
  4. zouden aangekleed zijn
  5. zouden aangekleed zijn
  6. zouden aangekleed zijn
diversen
  1. ben aangekleed!
  2. bent aangekleed!
  3. aangekleed geweest
  4. aangekleed zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aangekleed zijn:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
be dressed aangekleed zijn
have clothes on aangekleed zijn

Traducciones relacionadas de aangekleed zijn