Neerlandés

Traducciones detalladas de aangenaam de neerlandés a inglés

aangenaam:

aangenaam adj.

  1. aangenaam (prettig; leuk; plezierig; )
  2. aangenaam (prettig; lekker; fijn)
  3. aangenaam (hoe maakt u het)
  4. aangenaam (plezierig)
    pleasant; comfortable; agreeable; cosy; pleasing; cozy
  5. aangenaam (behaaglijk; knus)
    pleasant; comfortable; cosy; snug; agreeable; pleasurable; cozy
  6. aangenaam (comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk)
  7. aangenaam (goedaardig; vriendelijk; aardig; )
    kind
    – having or showing a tender and considerate and helpful nature; used especially of persons and their behavior 1
    • kind adj.
      • kind to sick patients1
      • a kind master1
      • kind words showing understanding and sympathy1
      • thanked her for her kind letter1
    benevolent
    – showing or motivated by sympathy and understanding and generosity 1
    good-natured
    – having an easygoing and cheerful disposition 1
    • good-natured adj.
      • too good-natured to resent a little criticism1
      • the good-natured policeman on our block1
      • the sounds of good-natured play1
    mild
    – mild and pleasant 1
    • mild adj.
      • the climate was mild and conducive to life or growth1

Translation Matrix for aangenaam:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
good artikel; ding; goed; item; object; product; voorwerp; zaak
kind aard; genre; slag; soort; type
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
agreeable aangenaam; behaaglijk; fijn; knus; lekker; plezierig; prettig geschikt; tof
benevolent aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig charitatief; goedaardig; goedgunstig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; liefdadig; mild; weldadig; welwillend; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
comfortable aangenaam; behaaglijk; comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; knus; plezierig behaaglijk; draagbaar; gerieflijk; goedzittend; senang; te dragen
cosy aangenaam; behaaglijk; knus; plezierig gezellig; huiselijk; knus; knusjes; onderhoudend; sfeervol; sociabel
cozy aangenaam; behaaglijk; knus; plezierig gezellig; huiselijk; knus; knusjes; onderhoudend; sfeervol; sociabel
enjoyable aangenaam; fijn; lekker; prettig bijzonder aangenaam; genietbaar; te genieten
good-natured aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; tof; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
kind aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig amicaal; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; in natura; kameraadschappelijk; mild; natura; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
lovely aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijne; fraai; goed ogend; gracieus; heerlijk van dag; knap; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; welgevallig
mild aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
nice aangenaam; behaaglijk; fijn; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig aardig; attractief; bevallig; charmant; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; jofel; knap; leuk; lief; mooi; prettig; sierlijk; sympathiek; welgevallig
pleasant aangenaam; behaaglijk; fijn; knus; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; genietbaar; genoeglijk; geschikt; gezellig; heugelijk; heuglijk; jofel; jolig; kleurig; kwiek; leuk; levendig; lustig; monter; onderhoudend; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; prettig; sfeervol; sociabel; te genieten; tof; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
pleasing aangenaam; plezierig
pleasurable aangenaam; behaaglijk; knus
snug aangenaam; behaaglijk; knus gezellig; huiselijk; knus; knusjes
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
easy going aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig
good aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig akkoord; bekwaam; braaf; capabel; competent; deskundig; deugdzaam; geschikt; in orde; lief; mee eens; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig; voorbeeldig; zoet
how do you do aangenaam; hoe maakt u het
pleased to meet you aangenaam; hoe maakt u het

Palabras relacionadas con "aangenaam":

  • aangenaamst, aangenaamste, aangename

Wiktionary: aangenaam

aangenaam
adjective
  1. een positief gevoel oproepend
aangenaam
adjective
  1. having a pleasant taste or aroma
  2. pleasant
  3. characteristic of friendliness
  4. giving pleasure; pleasing in manner
phrase
  1. polite formula used when the speaker is introduced to somebody

Cross Translation:
FromToVia
aangenaam agreeable; enjoyable; lovely; nice; pleasant; congenial agréable — Qui procure un sentiment de légère gaieté, de bonheur ou encore de bien-être.

Traducciones relacionadas de aangenaam