Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. afdreggen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afdreggen de neerlandés a inglés

afdreggen:

afdreggen verbo (dreg af, dregt af, dregde af, dregden af, afgedregd)

  1. afdreggen
    to dredge
    • dredge verbo (dredges, dredged, dredging)

Conjugaciones de afdreggen:

o.t.t.
  1. dreg af
  2. dregt af
  3. dregt af
  4. dreggen af
  5. dreggen af
  6. dreggen af
o.v.t.
  1. dregde af
  2. dregde af
  3. dregde af
  4. dregden af
  5. dregden af
  6. dregden af
v.t.t.
  1. heb afgedregd
  2. hebt afgedregd
  3. heeft afgedregd
  4. hebben afgedregd
  5. hebben afgedregd
  6. hebben afgedregd
v.v.t.
  1. had afgedregd
  2. had afgedregd
  3. had afgedregd
  4. hadden afgedregd
  5. hadden afgedregd
  6. hadden afgedregd
o.t.t.t.
  1. zal afdreggen
  2. zult afdreggen
  3. zal afdreggen
  4. zullen afdreggen
  5. zullen afdreggen
  6. zullen afdreggen
o.v.t.t.
  1. zou afdreggen
  2. zou afdreggen
  3. zou afdreggen
  4. zouden afdreggen
  5. zouden afdreggen
  6. zouden afdreggen
diversen
  1. dreg af!
  2. dregt af!
  3. afgedregd
  4. afdreggende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdreggen [znw.] sustantivo

  1. afdreggen
    the dragging

Translation Matrix for afdreggen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
dragging afdreggen afstropen; afzoeken; dreggen; geheel doorzoeken; gesleep; gesleur; slepen; wegslepen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dredge afdreggen baggeren; uitbaggeren
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
dragging aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend