Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bijdoen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijdoen de neerlandés a inglés

bijdoen:

bijdoen verbo (doe bij, doet bij, deed bij, deden bij, bijgedaan)

  1. bijdoen (toevoegen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen)
    to append; to add; to add to; to join
    • append verbo (appends, appended, appending)
    • add verbo (adds, added, adding)
    • add to verbo (adds to, added to, adding to)
    • join verbo (joins, joined, joining)

Conjugaciones de bijdoen:

o.t.t.
  1. doe bij
  2. doet bij
  3. doet bij
  4. doen bij
  5. doen bij
  6. doen bij
o.v.t.
  1. deed bij
  2. deed bij
  3. deed bij
  4. deden bij
  5. deden bij
  6. deden bij
v.t.t.
  1. heb bijgedaan
  2. hebt bijgedaan
  3. heeft bijgedaan
  4. hebben bijgedaan
  5. hebben bijgedaan
  6. hebben bijgedaan
v.v.t.
  1. had bijgedaan
  2. had bijgedaan
  3. had bijgedaan
  4. hadden bijgedaan
  5. hadden bijgedaan
  6. hadden bijgedaan
o.t.t.t.
  1. zal bijdoen
  2. zult bijdoen
  3. zal bijdoen
  4. zullen bijdoen
  5. zullen bijdoen
  6. zullen bijdoen
o.v.t.t.
  1. zou bijdoen
  2. zou bijdoen
  3. zou bijdoen
  4. zouden bijdoen
  5. zouden bijdoen
  6. zouden bijdoen
diversen
  1. doe bij!
  2. doet bij!
  3. bijgedaan
  4. bijdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijdoen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
join aanvoegen; join
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
add bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen aanbouwen; aansluiten; aanvullen; bevatten; bijbouwen; bijgieten; bijleveren; bijrekenen; bijtellen; bijvoegen; bijzetten; completeren; erbij doen; erbij tellen; expanderen; inhouden; inschenken; intappen; neerzetten; openen; optellen; plaatsen; samenschikken; samentellen; schenken; serveren; tappen; toevoegen; toevoegen aan levering; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; voegen; voltallig maken; zetten
add to bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen
append bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen toevoegen
join bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; toevoegen aaneenlassen; aaneenschakelen; aansluiten; bij elkaar brengen; bijeen komen; bijeenbrengen; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; concentreren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; lassen; meedoen; participeren; samenbrengen; samenkomen; samenvoegen; strikken; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
join mede; mee

Wiktionary: bijdoen


Cross Translation:
FromToVia
bijdoen adjoin; add; append adjoindre — À trier
bijdoen add; append ajoutermettre en plus.
bijdoen join; assemble; link together; link up; put together; build; compose; construct; draught; combine; connect; unite; add; append joindreapprocher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.