Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. doorloop:
  2. doorlopen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de doorloop de neerlandés a inglés

doorloop:

doorloop [de ~ (m)] sustantivo

  1. de doorloop (gangpad; passage; gang; doorgang)
    the aisle; the gangway; the passage; the alley

Translation Matrix for doorloop:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
aisle doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; doorgang; middenpad; middenweg; passage
alley doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage bondgenote; gangetje; laantje; steeg; straatje
gangway doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; gang; gangboord; loopbrug; loopplank
passage doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage corridor; doorgang; doorrit; doortocht; doorvaart; hal; overloop; overtocht; overvaart; passage; passus; portaal; tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje; verbindingsgang; zeereis

Palabras relacionadas con "doorloop":


doorloop forma de doorlopen:

doorlopen verbo (loop door, loopt door, liep door, liepen door, doorgelopen)

  1. doorlopen (verdergaan; voortgaan; verder lopen; avanceren)
    to go on
    • go on verbo (goes on, went on, going on)

Conjugaciones de doorlopen:

o.t.t.
  1. loop door
  2. loopt door
  3. loopt door
  4. lopen door
  5. lopen door
  6. lopen door
o.v.t.
  1. liep door
  2. liep door
  3. liep door
  4. liepen door
  5. liepen door
  6. liepen door
v.t.t.
  1. ben doorgelopen
  2. bent doorgelopen
  3. is doorgelopen
  4. zijn doorgelopen
  5. zijn doorgelopen
  6. zijn doorgelopen
v.v.t.
  1. was doorgelopen
  2. was doorgelopen
  3. was doorgelopen
  4. waren doorgelopen
  5. waren doorgelopen
  6. waren doorgelopen
o.t.t.t.
  1. zal doorlopen
  2. zult doorlopen
  3. zal doorlopen
  4. zullen doorlopen
  5. zullen doorlopen
  6. zullen doorlopen
o.v.t.t.
  1. zou doorlopen
  2. zou doorlopen
  3. zou doorlopen
  4. zouden doorlopen
  5. zouden doorlopen
  6. zouden doorlopen
diversen
  1. loop door!
  2. loopt door!
  3. doorgelopen
  4. doorlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorlopen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
go on avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aanhouden; continueren; contract aangaan; doorgaan; een stapje verder gaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten

Palabras relacionadas con "doorlopen":


Definiciones relacionadas de "doorlopen":

  1. een kleur die in andere kleur overvloeit1
    • de kleuren van deze trui zijn doorgelopen1
  2. niet stil blijven staan maar te voet verder gaan1
    • hij wilde niet blijven staan, hij liep door1
  3. van begin tot eind gaan1
    • hij heeft de hele opleiding doorlopen1

Wiktionary: doorlopen


Cross Translation:
FromToVia
doorlopen crisscross sillonner — Faire des sillons.