Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
drip
|
|
debiel; drop; druppel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; infusum; infuus; mafkees; mafketel; mafkikker; schlemiel; slemiel; slungel; sofvent; sukkel; waanzinnige; watje; zot
|
drop
|
|
borrel; drop; dropping; druppel; neut; oorlam; staande receptie; valhoogte
|
mess
|
|
bedrog; bende; berg; bocht; chaos; geklieder; heisa; heksenketel; hoop; keet; kliederboel; kliederen; knoeiboel; knoeierij; nep; opeenhoping; oplichterij; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rompslomp; rotzooi; smeerboel; smerig spul; soepzootje; toestand; troep; veel gedoe; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; zooi; zootje; zwendelarij
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
drip
|
afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen
|
afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
|
drop
|
afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen
|
afsmijten; afwerpen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; flikkeren; inkrimpen; kelderen; kiepen; kieperen; krimpen; laten uitstappen; lazeren; omlaagstorten; ontheffen; ontslaan; seponeren; slinken; tuimelen; uitsturen; vallen; verwijderen; verzenden; weglaten; wegsturen; wegzenden; zakken
|
mess
|
droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen
|
aanklooien; kladden; klooien; knoeien; morsen; rotzooien; verdoen; verspillen; vlekken
|
pitter
|
afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen
|
|
trickle
|
afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen
|
afdruipen; afdruppelen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken; zich stil verwijderen
|