Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. geïmproviseerd:
  2. improviseren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de geïmproviseerd de neerlandés a inglés

geïmproviseerd:

geïmproviseerd adj.

  1. geïmproviseerd

Translation Matrix for geïmproviseerd:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
makeshift hulpmiddel; lapmiddel; redmiddel; ressource
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
makeshift geïmproviseerd
provisional geïmproviseerd aards; kortstondig; onder voorbehoud; provisorisch; temporeel; tijdelijk; tijdelijke; tussentijds; voor enige tijd; voorbijgaand; voorlopig; zolang

Palabras relacionadas con "geïmproviseerd":

  • geïmproviseerde

Wiktionary: geïmproviseerd

geïmproviseerd
adjective
  1. carried out with no preparation; impromptu

geïmproviseerd forma de improviseren:

improviseren verbo (improviseer, improviseert, improviseerde, improviseerden, geïmproviseerd)

  1. improviseren
    to improvise; to improvize
    • improvise verbo, británico (improvises, improvised, improvising)
    • improvize verbo, americano

Conjugaciones de improviseren:

o.t.t.
  1. improviseer
  2. improviseert
  3. improviseert
  4. improviseren
  5. improviseren
  6. improviseren
o.v.t.
  1. improviseerde
  2. improviseerde
  3. improviseerde
  4. improviseerden
  5. improviseerden
  6. improviseerden
v.t.t.
  1. heb geïmproviseerd
  2. hebt geïmproviseerd
  3. heeft geïmproviseerd
  4. hebben geïmproviseerd
  5. hebben geïmproviseerd
  6. hebben geïmproviseerd
v.v.t.
  1. had geïmproviseerd
  2. had geïmproviseerd
  3. had geïmproviseerd
  4. hadden geïmproviseerd
  5. hadden geïmproviseerd
  6. hadden geïmproviseerd
o.t.t.t.
  1. zal improviseren
  2. zult improviseren
  3. zal improviseren
  4. zullen improviseren
  5. zullen improviseren
  6. zullen improviseren
o.v.t.t.
  1. zou improviseren
  2. zou improviseren
  3. zou improviseren
  4. zouden improviseren
  5. zouden improviseren
  6. zouden improviseren
en verder
  1. is geïmproviseerd
  2. zijn geïmproviseerd
diversen
  1. improviseer!
  2. improviseert!
  3. geïmproviseerd
  4. improviserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for improviseren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
improvise improviseren
improvize improviseren

Wiktionary: improviseren

improviseren
verb
  1. iets bedenken zonder vooropgesteld plan
improviseren
verb
  1. to make something up as one goes on

Cross Translation:
FromToVia
improviseren improvise; ad-lib; extemporize improvisercomposer, sans préparation et sur-le-champ, des vers, un air de musique, un discours, etc.