Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. gedeeld:
  2. delen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gedeeld de neerlandés a inglés

gedeeld:

gedeeld adj.

  1. gedeeld (meegevoeld)
  2. gedeeld (verdeeld)
    shared

Translation Matrix for gedeeld:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
shared gedeeld; meegevoeld; verdeeld gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
sympathized gedeeld; meegevoeld

Wiktionary: gedeeld

gedeeld
adjective
  1. used multiply

delen:

delen verbo (deel, deelt, deelde, deelden, gedeeld)

  1. delen (opsplitsen; splitsen; opdelen)
    to split up; to separate
    – separate into parts or portions 1
    • split up verbo (splits up, split up, splitting up)
    • separate verbo (separates, separated, separating)
    to itemize; to itemise
    – specify individually 1
    • itemize verbo, americano (itemizes, itemized, itemizing)
    • itemise verbo, británico
  2. delen
    to share
    – To make resources, such as folders and printers, available to others. 2
    • share verbo (shares, shared, sharing)

Conjugaciones de delen:

o.t.t.
  1. deel
  2. deelt
  3. deelt
  4. delen
  5. delen
  6. delen
o.v.t.
  1. deelde
  2. deelde
  3. deelde
  4. deelden
  5. deelden
  6. deelden
v.t.t.
  1. heb gedeeld
  2. hebt gedeeld
  3. heeft gedeeld
  4. hebben gedeeld
  5. hebben gedeeld
  6. hebben gedeeld
v.v.t.
  1. had gedeeld
  2. had gedeeld
  3. had gedeeld
  4. hadden gedeeld
  5. hadden gedeeld
  6. hadden gedeeld
o.t.t.t.
  1. zal delen
  2. zult delen
  3. zal delen
  4. zullen delen
  5. zullen delen
  6. zullen delen
o.v.t.t.
  1. zou delen
  2. zou delen
  3. zou delen
  4. zouden delen
  5. zouden delen
  6. zouden delen
en verder
  1. is gedeeld
  2. zijn gedeeld
diversen
  1. deel!
  2. deelt!
  3. gedeeld
  4. delend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

delen [de ~] sustantivo, plural

  1. de delen (porties; stukken; segmenten; )
    the shares; the pieces; the segments; the parts; the portions

Translation Matrix for delen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
parts barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
pieces barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
portions barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
segments barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
share aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contingent; deel; element; fractie; groeifonds; inbreng; ingrediënt; onderdeel; part; portie; quota; quotum; stuk
shares barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken aandelen; actiën; effecten; waardepapieren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
itemise delen; opdelen; opsplitsen; splitsen
itemize delen; opdelen; opsplitsen; splitsen
separate delen; opdelen; opsplitsen; splitsen afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; hakken; in stukken hakken; isoleren; loskoppelen; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uitsplitsen; van elkaar gaan
share delen
split up delen; opdelen; opsplitsen; splitsen scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan; zich splitsen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
separate afzonderlijk; alleenstaand; apart; besloten; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; geïsoleerd; los van elkaar; losstaand; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; op zich; op zichzelf staand; privé; separaat; uniek; vrijstaand
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
share deelachtig
split up uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen

Palabras relacionadas con "delen":


Sinónimos de "delen":


Definiciones relacionadas de "delen":

  1. iedereen er iets van geven3
    • zij moesten de zak snoep met elkaar delen3
  2. rekenkundige handeling3
    • kun je dit getal door twee delen?3
  3. het in stukken splitsen3
    • ik deel de koek in twee stukken3

Wiktionary: delen

delen
verb
  1. samen met een ander gebruiken
  2. in meer dan één stuk snijden of hakken
delen
verb
  1. to give a part or share
  2. share by dividing
  3. distribute (cards)
  4. -
noun
  1. arithmetic: process of dividing a number by another

Cross Translation:
FromToVia
delen divide dividierenDivision vollziehen; eine Zahl durch eine andere teilen
delen divide; separate; share diviserséparer en parties, morceler, fractionner.
delen division division — math|nocat=1 Opération arithmétique.
delen turn over; spew; divide; separate; share; retail; debit débitervendre d’une façon continue, répéter, surtout au détail.
delen share; divide; separate partagerdiviser une chose en plusieurs parties séparer, pour en faire la distribution.