Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. husselen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de husselen de neerlandés a inglés

husselen:

husselen verbo (hussel, husselt, husselde, husselden, gehusseld)

  1. husselen (door elkaar schudden; hutselen)
    to mix
    • mix verbo (mixes, mixed, mixing)

Conjugaciones de husselen:

o.t.t.
  1. hussel
  2. husselt
  3. husselt
  4. husselen
  5. husselen
  6. husselen
o.v.t.
  1. husselde
  2. husselde
  3. husselde
  4. husselden
  5. husselden
  6. husselden
v.t.t.
  1. heb gehusseld
  2. hebt gehusseld
  3. heeft gehusseld
  4. hebben gehusseld
  5. hebben gehusseld
  6. hebben gehusseld
v.v.t.
  1. had gehusseld
  2. had gehusseld
  3. had gehusseld
  4. hadden gehusseld
  5. hadden gehusseld
  6. hadden gehusseld
o.t.t.t.
  1. zal husselen
  2. zult husselen
  3. zal husselen
  4. zullen husselen
  5. zullen husselen
  6. zullen husselen
o.v.t.t.
  1. zou husselen
  2. zou husselen
  3. zou husselen
  4. zouden husselen
  5. zouden husselen
  6. zouden husselen
diversen
  1. hussel!
  2. husselt!
  3. gehusseld
  4. husselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for husselen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
mix melêren; mengen; mix; mixen; mêleren; vermengen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
mix door elkaar schudden; husselen; hutselen bemoeien; dooreenmengen; inmengen; mengen; mixen; roeren; samenschikken; vermengen; verroeren