Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. interpelleren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de interpelleren de neerlandés a inglés

interpelleren:

interpelleren verbo (interpelleer, interpelleert, interpelleerde, interpelleerden, geïnterpelleerd)

  1. interpelleren
    to interpellate; to question
    • interpellate verbo (interpellates, interpellated, interpellating)
    • question verbo (questions, questioned, questioning)

Conjugaciones de interpelleren:

o.t.t.
  1. interpelleer
  2. interpelleert
  3. interpelleert
  4. interpelleren
  5. interpelleren
  6. interpelleren
o.v.t.
  1. interpelleerde
  2. interpelleerde
  3. interpelleerde
  4. interpelleerden
  5. interpelleerden
  6. interpelleerden
v.t.t.
  1. heb geïnterpelleerd
  2. hebt geïnterpelleerd
  3. heeft geïnterpelleerd
  4. hebben geïnterpelleerd
  5. hebben geïnterpelleerd
  6. hebben geïnterpelleerd
v.v.t.
  1. had geïnterpelleerd
  2. had geïnterpelleerd
  3. had geïnterpelleerd
  4. hadden geïnterpelleerd
  5. hadden geïnterpelleerd
  6. hadden geïnterpelleerd
o.t.t.t.
  1. zal interpelleren
  2. zult interpelleren
  3. zal interpelleren
  4. zullen interpelleren
  5. zullen interpelleren
  6. zullen interpelleren
o.v.t.t.
  1. zou interpelleren
  2. zou interpelleren
  3. zou interpelleren
  4. zouden interpelleren
  5. zouden interpelleren
  6. zouden interpelleren
en verder
  1. ben geïnterpelleerd
  2. bent geïnterpelleerd
  3. is geïnterpelleerd
  4. zijn geïnterpelleerd
  5. zijn geïnterpelleerd
  6. zijn geïnterpelleerd
diversen
  1. interpelleer!
  2. interpelleert!
  3. geïnterpelleerd
  4. interpellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for interpelleren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
question geval; interpellatie; issue; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; punt; vraag; vraagstuk; zaak; zwaarte
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
interpellate interpelleren ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren
question interpelleren aanvechten; aarzelen; bestrijden; betwisten; doorvragen; doorzagen; ondervragen; overhoren; twijfelen; uithoren; uitvragen; verhoren; weifelen

Wiktionary: interpelleren


Cross Translation:
FromToVia
interpelleren interpellate interpellierenPolitik: zu einer Erklärung auffordern; eine Interpellation einbringen
interpelleren question; address; accost interpeller — Interpeller