Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. klemmend:
  2. klemmen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de klemmend de neerlandés a inglés

klemmend:


Translation Matrix for klemmend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
clasping aangespen; aanhaken; haken; vastgespen
pressing persing
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
convincing afdoend; klemmend; overtuigend aannemelijk; afdoend; beslissend; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; overtuigend; solide; steekhoudend
emphatic klemmend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; uitdrukkelijk krachtig; nadrukkelijk; nadrukkelijke
explicit klemmend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; uitdrukkelijk cru; expliciet; frappant; geprononceerd; in het oog lopend; in het oog springend; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; rechttoe rechtaan; saillant; treffend; uitgesproken
pressing afdoend; dringend; klemmend; met spoed; overtuigend; spoedeisend; urgent broodnodig; door de behoefte vereist; hoognodig; nodig; noodzakelijk
stringent dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent accuraat; bindend; dwingend; gedetailleerd; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; onvermurwbaar; precies; rigoureus; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; zorgvuldig
urgent dringend; klemmend; met spoed; spoedeisend; urgent broodnodig; door de behoefte vereist; hoognodig; nodig; noodzakelijk
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
clasping klemmend; klemzittend; knellend
with emphasis klemmend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; uitdrukkelijk

klemmen:

klemmen verbo (klem, klemt, klemde, klemden, geklemd)

  1. klemmen (omklemmen; knellen)
    to clasp; to clutch; to grip; to grasp; to seize
    • clasp verbo (clasps, clasped, clasping)
    • clutch verbo (clutchs, clutched, clutching)
    • grip verbo (grips, gripped, gripping)
    • grasp verbo (grasps, grasped, grasping)
    • seize verbo (seizes, seized, seizing)

Conjugaciones de klemmen:

o.t.t.
  1. klem
  2. klemt
  3. klemt
  4. klemmen
  5. klemmen
  6. klemmen
o.v.t.
  1. klemde
  2. klemde
  3. klemde
  4. klemden
  5. klemden
  6. klemden
v.t.t.
  1. heb geklemd
  2. hebt geklemd
  3. heeft geklemd
  4. hebben geklemd
  5. hebben geklemd
  6. hebben geklemd
v.v.t.
  1. had geklemd
  2. had geklemd
  3. had geklemd
  4. hadden geklemd
  5. hadden geklemd
  6. hadden geklemd
o.t.t.t.
  1. zal klemmen
  2. zult klemmen
  3. zal klemmen
  4. zullen klemmen
  5. zullen klemmen
  6. zullen klemmen
o.v.t.t.
  1. zou klemmen
  2. zou klemmen
  3. zou klemmen
  4. zouden klemmen
  5. zouden klemmen
  6. zouden klemmen
en verder
  1. is geklemd
diversen
  1. klem!
  2. klemt!
  3. geklemd
  4. klemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klemmen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
clasp grendel; knip; knipbeugel; schuif; sluitinrichting voor deur of raam
clutch koppelingspedaal; ontkoppelingspedaal; versnellingspedaal
grasp begrijpen; inzicht
grip beugel; draagbeugel; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; hengsel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
clasp klemmen; knellen; omklemmen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; graaien; grijpen; grissen; jatten; klampen; pikken; snaaien; vastklampen; vastpakken; wegkapen
clutch klemmen; knellen; omklemmen graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen
grasp klemmen; knellen; omklemmen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; begrijpen; beseffen; doorzien; graaien; grijpen; grissen; inzien; jatten; met het verstand vatten; onderkennen; pikken; realiseren; snaaien; snappen; vastklampen; vastpakken; wegkapen
grip klemmen; knellen; omklemmen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; graaien; grijpen; grissen; jatten; klauwen; pakken; pikken; snaaien; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verstrikken; wegkapen
seize klemmen; knellen; omklemmen aanhouden; aanklampen; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; bemachtigen; betrappen; bevangen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; ingrijpen; inrekenen; jatten; klauwen; kopen; oppakken; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; wegkapen; zich bedienen

Palabras relacionadas con "klemmen":


Wiktionary: klemmen

klemmen
verb
  1. to apply pressure to from two or more sides at once

Cross Translation:
FromToVia
klemmen strum; pinch; nip pincerserrer fortement avec une pince, avec des tenailles ou autres instruments semblables.