Neerlandés

Traducciones detalladas de knap de neerlandés a inglés

knap:


Translation Matrix for knap:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
charming aantrekken; bekoren; charmeren; inpalming
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
snap afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
able intelligent; knap bedreven; behendig; bekwaam; capabel; competent; deskundig; fysiek in staat; geoefend; geschikt; handig; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig
attractive aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; oogstrelend; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
beautiful attractief; bevallig; fraai; goed ogend; knap; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig beeldschoon; fonkelend; glinsterend; schitterend; wonderschoon
capable intelligent; knap bedreven; behendig; bekwaam; capabel; competent; deskundig; fysiek in staat; geoefend; geschikt; handig; in staat; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig
charming aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; gracieus; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
clever briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk adrem; bedachtzaam; bijdehand; clever; correct; doordacht; gehaaid; geleerd; geniaal; gevat; gewiekst; gis; intelligent; kien; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; rap; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vernuftig; verstandig; vlot; vlug; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
enchanting aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; beheksend; bekoorlijk; betoverend; boeiend; charmant; dottig; enig; fascinerend; integrerend; intrigerend; lief; magisch; schattig; snoezig; toverachtig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
entrancing aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi aardig; bevallig; charmant; prettig
good-looking attractief; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; welgevallig
handsome attractief; bevallig; fraai; goed ogend; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig elegant; gracieus; sierlijk
ingenious briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk clever; geniaal; inventief; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen; vernuftig; vindingrijk
keen briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk begerig; bijdehand; fervent; gevat; gretig; happig; kien; messcherp; pienter; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verlekkerd; vurig
lovely aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; fijn; fijne; gracieus; heerlijk van dag; leuk; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend
nice attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; gracieus; jofel; lekker; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sierlijk; sympathiek
personable attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig elegant; gracieus; sierlijk
skilful briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk bedreven; behendig; bekwaam; clever; geoefend; handig; kien; kundig; magistraal; meesterlijk; pienter; rap; schrander; slim; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vlot; vlug
skillful briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk bedreven; behendig; bekwaam; clever; geoefend; handig; kien; kundig; magistraal; meesterlijk; pienter; rap; schrander; slim; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vlot; vlug
smart knap; leuk om te zien adrem; alert; bedachtzaam; bij de pinken; bijdehand; chic; clever; correct; doordacht; elegant; esthetisch; gehaaid; geleerd; gelikt; gevat; gewiekst; gis; goochem; intelligent; kien; kittig; modieuze verfijning; nadenkend; oplettend; picobello; piekfijn; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; smaakvol; snedig; snugger; spitsvondig; stijlvol; tiptop; uitgekiend; uitgeslapen; verfijnd; verstandig; wakker; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
- begaafd; bijdehand; intelligent; pienter; slim
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
bright knap; leuk om te zien aanschouwelijk; adrem; bedachtzaam; bijdehand; blij; blijgeestig; blijmoedig; blinkend; bloeiend; clever; correct; dartel; doordacht; duidelijk; fideel; flagrant; fleurig; flitsend; geestig; gevat; glimmend; hip; intelligent; jolig; kien; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; lustig; modieus; monter; nadenkend; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; overduidelijk; pienter; raadzaam; raak; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spiritueus; trendy; uitgelaten; uitgeslapen; verstandig; vlot; vrolijk; wakker; weldenkend; welgemoed; wijs; wijselijk; zinnig; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zonnig
good looking attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig
pretty aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; leuk van uiterlijk; mooi; schoon; welgemaakt; welgevallig aanvallig; allerliefst; behoorlijk; elegant; gracieus; nogal; redelijk; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; tamelijk
snap attractief; fraai; goed ogend; knap; mooi; welgevallig elegant; gracieus; sierlijk

Palabras relacionadas con "knap":


Sinónimos de "knap":


Antónimos de "knap":


Definiciones relacionadas de "knap":

  1. met aanleg voor iets1
    • wat rekenen betreft is hij erg knap1
  2. hij snapt het vlug, reageert snel1
    • Theo is de knapste van de klas1
  3. mooi om te zien1
    • alle meisjes zijn verliefd op knappe Theo1

Wiktionary: knap

knap
adjective
  1. verstandig
  2. aantrekkelijk
knap
adjective
  1. attractive
  2. of man: agreeable to the eye or to correct taste
  3. dated: mentally keen or discerning; clever, shrewd

Cross Translation:
FromToVia
knap beautiful; pretty; handsome; fine; lovely; fair beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille.

knap forma de knappen:

knappen verbo (knap, knapt, knapte, knapten, geknapt)

  1. knappen
    to snap; to crack; to crackle
    • snap verbo (snaps, snapped, snapping)
    • crack verbo (cracks, cracked, cracking)
    • crackle verbo (crackles, crackled, crackling)

Conjugaciones de knappen:

o.t.t.
  1. knap
  2. knapt
  3. knapt
  4. knappen
  5. knappen
  6. knappen
o.v.t.
  1. knapte
  2. knapte
  3. knapte
  4. knapten
  5. knapten
  6. knapten
v.t.t.
  1. ben geknapt
  2. bent geknapt
  3. is geknapt
  4. zijn geknapt
  5. zijn geknapt
  6. zijn geknapt
v.v.t.
  1. was geknapt
  2. was geknapt
  3. was geknapt
  4. waren geknapt
  5. waren geknapt
  6. waren geknapt
o.t.t.t.
  1. zal knappen
  2. zult knappen
  3. zal knappen
  4. zullen knappen
  5. zullen knappen
  6. zullen knappen
o.v.t.t.
  1. zou knappen
  2. zou knappen
  3. zou knappen
  4. zouden knappen
  5. zouden knappen
  6. zouden knappen
diversen
  1. knap!
  2. knapt!
  3. geknapt
  4. knappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for knappen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
crack bam; barst; breuk; coryfee; crack; explosie; geweldenaar; kei; kiertje; knak; knal; knik; krak; kraken; ontploffing; plof; scheur
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
crack knappen aan stukken springen; een krakend geluid maken; huizen kraken; klieven; kloven; knakken; knallen; kraken; losbreken; loskoppelen; openbreken; openrukken; opensperren; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
crackle knappen knapperen; knetteren; protesteren; ruisen; spatten; spetteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zacht ruisen
snap knappen afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
snap attractief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; mooi; sierlijk; welgevallig

Wiktionary: knappen

knappen
verb
  1. hoorbaar zijdelings bezwijken

Cross Translation:
FromToVia
knappen creak; crackle; fall in love; crack; clatter craquer — Traductions à trier suivant le sens