Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. normeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de normeren de neerlandés a inglés

normeren:

normeren verbo (normeer, normeert, normeerde, normeerden, genormeerd)

  1. normeren
    to standardize; to regulate; to standardise
    • standardize verbo, americano (standardizes, standardized, standardizing)
    • regulate verbo (regulates, regulated, regulating)
    • standardise verbo, británico

Conjugaciones de normeren:

o.t.t.
  1. normeer
  2. normeert
  3. normeert
  4. normeren
  5. normeren
  6. normeren
o.v.t.
  1. normeerde
  2. normeerde
  3. normeerde
  4. normeerden
  5. normeerden
  6. normeerden
v.t.t.
  1. heb genormeerd
  2. hebt genormeerd
  3. heeft genormeerd
  4. hebben genormeerd
  5. hebben genormeerd
  6. hebben genormeerd
v.v.t.
  1. had genormeerd
  2. had genormeerd
  3. had genormeerd
  4. hadden genormeerd
  5. hadden genormeerd
  6. hadden genormeerd
o.t.t.t.
  1. zal normeren
  2. zult normeren
  3. zal normeren
  4. zullen normeren
  5. zullen normeren
  6. zullen normeren
o.v.t.t.
  1. zou normeren
  2. zou normeren
  3. zou normeren
  4. zouden normeren
  5. zouden normeren
  6. zouden normeren
en verder
  1. is genormeerd
  2. zijn genormeerd
diversen
  1. normeer!
  2. normeert!
  3. genormeerd
  4. normerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for normeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
regulate normeren regelen; reglementeren; reguleren; schikken; standaard aanbrengen
standardise normeren normaliseren; standaard aanbrengen; standaardiseren
standardize normeren normaliseren; standaard aanbrengen; standaardiseren