Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. omdoen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de omdoen de neerlandés a inglés

omdoen:

omdoen verbo (doe om, doet om, deed om, deden om, omgedaan)

  1. omdoen
    to put on
    • put on verbo (puts on, put on, putting on)

Conjugaciones de omdoen:

o.t.t.
  1. doe om
  2. doet om
  3. doet om
  4. doen om
  5. doen om
  6. doen om
o.v.t.
  1. deed om
  2. deed om
  3. deed om
  4. deden om
  5. deden om
  6. deden om
v.t.t.
  1. heb omgedaan
  2. hebt omgedaan
  3. heeft omgedaan
  4. hebben omgedaan
  5. hebben omgedaan
  6. hebben omgedaan
v.v.t.
  1. had omgedaan
  2. had omgedaan
  3. had omgedaan
  4. hadden omgedaan
  5. hadden omgedaan
  6. hadden omgedaan
o.t.t.t.
  1. zal omdoen
  2. zult omdoen
  3. zal omdoen
  4. zullen omdoen
  5. zullen omdoen
  6. zullen omdoen
o.v.t.t.
  1. zou omdoen
  2. zou omdoen
  3. zou omdoen
  4. zouden omdoen
  5. zouden omdoen
  6. zouden omdoen
diversen
  1. doe om!
  2. doet om!
  3. omgedaan
  4. omdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omdoen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
put on aanstellerij; toneel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
put on omdoen aandoen; aankleden; aanmaken; aantrekken; aanzetten; inschakelen; licht aansteken; onderbinden; ontsteken; starten; voorbinden; voordoen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
put on aangedaan; aangezet; ingeschakeld

Traducciones relacionadas de omdoen