Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. opdissen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opdissen de neerlandés a inglés

opdissen:

opdissen verbo (dis op, dist op, diste op, disten op, opgedist)

  1. opdissen (opdienen; bedienen; voorzetten; aan tafel bedienen)
    to serve; to serve out
    • serve verbo (serves, served, serving)
    • serve out verbo (serves out, served out, serving out)
  2. opdissen (zich bedienen aan tafel; opscheppen; zich bedienen)
    to dish up; to serve out
    • dish up verbo (dishes up, dished up, dishing up)
    • serve out verbo (serves out, served out, serving out)

Conjugaciones de opdissen:

o.t.t.
  1. dis op
  2. dist op
  3. dist op
  4. dissen op
  5. dissen op
  6. dissen op
o.v.t.
  1. diste op
  2. diste op
  3. diste op
  4. disten op
  5. disten op
  6. disten op
v.t.t.
  1. heb opgedist
  2. hebt opgedist
  3. heeft opgedist
  4. hebben opgedist
  5. hebben opgedist
  6. hebben opgedist
v.v.t.
  1. had opgedist
  2. had opgedist
  3. had opgedist
  4. hadden opgedist
  5. hadden opgedist
  6. hadden opgedist
o.t.t.t.
  1. zal opdissen
  2. zult opdissen
  3. zal opdissen
  4. zullen opdissen
  5. zullen opdissen
  6. zullen opdissen
o.v.t.t.
  1. zou opdissen
  2. zou opdissen
  3. zou opdissen
  4. zouden opdissen
  5. zouden opdissen
  6. zouden opdissen
en verder
  1. is opgedist
  2. zijn opgedist
diversen
  1. dis op!
  2. dist op!
  3. opgedist
  4. opdissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opdissen [znw.] sustantivo

  1. opdissen (fantaseren)
    the invent; the dishing up

Translation Matrix for opdissen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
dishing up fantaseren; opdissen opdienen; serveren
invent fantaseren; opdissen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dish up opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel eten opscheppen; opscheppen; voorschotelen
invent afwisselen; bedenken; fantaseren; herzien; in het leven roepen; maken; scheppen; uitdenken; uitvinden; veranderen; verdichten; verwisselen; verzinnen; voorwenden; wijzigen
serve aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten bedienen; dienen; knoppen bedienen; serveren
serve out aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; opscheppen; voorzetten; zich bedienen; zich bedienen aan tafel eten opscheppen; opscheppen

Wiktionary: opdissen

opdissen
verb
  1. to put (food) on to a dish