Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. ploertig:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ploertig de neerlandés a inglés

ploertig:

ploertig adj.

  1. ploertig
    mean; base; nasty; villainous

Translation Matrix for ploertig:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
base base; bouwfundament; fundament; fundering; grond; grondslag; grondtal; grondvlak; honk; huis; residentie; thuis; verblijf; vloer; woning; woonhuis
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
base baseren; begronden; funderen; onderbouwen; onderheien
mean bedoelen; beduiden; beogen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; ten doel hebben
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
base ploertig laagstaand
mean ploertig achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verachtelijk; vuig
nasty ploertig achterbaks; banaal; donker; doortrapt; dubieus; duister; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; in het geniep; kwalijk; laag-bij-de-grond; leep; listig; lomp; misselijk; naar; obscuur; onguur; onpasselijk; onwel; pesterig; plat; platvloers; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; verdacht; vunzig
villainous ploertig boefachtig; boosaardig; gemeen; gluiperig; ploerterig; schurkachtig; smiechterig; vals

Palabras relacionadas con "ploertig":

  • ploertigheid, ploertige

Wiktionary: ploertig

ploertig
adjective
  1. gemeen, laag, onbeschoft

Cross Translation:
FromToVia
ploertig abject abject — Qui est dans un état d’abjection, qui est rejeté et digne de l’être ; vil, méprisable.
ploertig gross; nasty; foul; lousy; low; lowlife; sleazy dégoutant — Qui donne du dégout.
ploertig disgusting dégoûtant — Qui donner du dégoût.
ploertig repulsive; loathsome; detestable; vile repoussant — Qui inspirer de l’aversion, du dégoût.