Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. reflecteren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de reflecteren de neerlandés a inglés

reflecteren:

reflecteren verbo (reflecteer, reflecteert, reflecteerde, reflecteerden, gereflecteerd)

  1. reflecteren (weerspiegelen; terugkaatsen)
    to reflect; to be reflected; to mirror; to cast back
    • reflect verbo (reflects, reflected, reflecting)
    • be reflected verbo (is reflected, being reflected)
    • mirror verbo (mirrors, mirrored, mirroring)
    • cast back verbo (casts back, casted back, casting back)
  2. reflecteren (terugkaatsen; stuiten; weerkaatsen; echoën; terugstoten)
    to reverberate; to reflect; to strike back; to echo
    • reverberate verbo (reverberates, reverberated, reverberating)
    • reflect verbo (reflects, reflected, reflecting)
    • strike back verbo (strikes back, struck back, striking back)
    • echo verbo (echos, echoed, echoing)
  3. reflecteren
    to reflect
    – To copy driver binaries, install services, and add registry keys for one or more drivers from a driver package onto a system, without the context of a specific device. A system can be booted from reflected drivers, however full device installation may still be required in order to enable full driver functionality. 1
    • reflect verbo (reflects, reflected, reflecting)

Conjugaciones de reflecteren:

o.t.t.
  1. reflecteer
  2. reflecteert
  3. reflecteert
  4. reflecteren
  5. reflecteren
  6. reflecteren
o.v.t.
  1. reflecteerde
  2. reflecteerde
  3. reflecteerde
  4. reflecteerden
  5. reflecteerden
  6. reflecteerden
v.t.t.
  1. ben gereflecteerd
  2. bent gereflecteerd
  3. is gereflecteerd
  4. zijn gereflecteerd
  5. zijn gereflecteerd
  6. zijn gereflecteerd
v.v.t.
  1. was gereflecteerd
  2. was gereflecteerd
  3. was gereflecteerd
  4. waren gereflecteerd
  5. waren gereflecteerd
  6. waren gereflecteerd
o.t.t.t.
  1. zal reflecteren
  2. zult reflecteren
  3. zal reflecteren
  4. zullen reflecteren
  5. zullen reflecteren
  6. zullen reflecteren
o.v.t.t.
  1. zou reflecteren
  2. zou reflecteren
  3. zou reflecteren
  4. zouden reflecteren
  5. zouden reflecteren
  6. zouden reflecteren
diversen
  1. reflecteer!
  2. reflecteert!
  3. gereflecteerd
  4. reflecterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for reflecteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
echo echo; galm; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; klankweerkaatsing; luidkeelse uitroep; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
mirror spiegel
strike back afketsen; afstuiten; ricocheren; terugkaatsen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
be reflected reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen
cast back reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen
echo echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
mirror reflecteren; terugkaatsen; weerspiegelen afspiegelen; weerkaatsen; weerschijnen
reflect echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen; weerspiegelen afspiegelen; beraadslagen; bezinnen; nadenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; weerkaatsen; weerschijnen
reverberate echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen echoën; galmen; hoorbaar zijn; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen
strike back echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen terugslaan; terugvechten

Wiktionary: reflecteren

reflecteren
verb
  1. een beeld weerkaatsen

Cross Translation:
FromToVia
reflecteren reflect refléterrenvoyer l’image, la lumière ou la couleur.
reflecteren reflect; cite; retrench; shelve renvoyerenvoyer de nouveau.