Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. schaak:
  2. schaken:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for schaak:
    • chess


Neerlandés

Traducciones detalladas de schaak de neerlandés a inglés

schaak:

schaak [het ~] sustantivo

  1. het schaak
    the check
    • check [the ~] sustantivo

Translation Matrix for schaak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
check schaak cheque; controleren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
check aankruisen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; checken; controleren; examineren; hertellen; iets opzoeken; inspecteren; intomen; keuren; merken; nagaan; nakijken; narekenen; natellen; natrekken; nazoeken; onderzoeken; overhoren; proberen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; verifiëren
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
check ruiten

Palabras relacionadas con "schaak":


Wiktionary: schaak

schaak
noun
  1. chess: when the king is directly threatened by an enemy piece

Cross Translation:
FromToVia
schaak chess Schach — strategisches Brettspiel für zwei Spieler, Kurzwort für Schachspiel
schaak chess jeu d’échecsjeu se jouant sur un échiquier composé de 64 cases blanches et noires en alternance, chacun des deux joueurs disposant de 16 pièces.

schaak forma de schaken:

schaken verbo (schaak, schaakt, schaakte, schaakten, geschaakt)

  1. schaken
    to abduct
    • abduct verbo (abducts, abducted, abducting)

Conjugaciones de schaken:

o.t.t.
  1. schaak
  2. schaakt
  3. schaakt
  4. schaken
  5. schaken
  6. schaken
o.v.t.
  1. schaakte
  2. schaakte
  3. schaakte
  4. schaakten
  5. schaakten
  6. schaakten
v.t.t.
  1. ben geschaakt
  2. bent geschaakt
  3. is geschaakt
  4. zijn geschaakt
  5. zijn geschaakt
  6. zijn geschaakt
v.v.t.
  1. was geschaakt
  2. was geschaakt
  3. was geschaakt
  4. waren geschaakt
  5. waren geschaakt
  6. waren geschaakt
o.t.t.t.
  1. zal schaken
  2. zult schaken
  3. zal schaken
  4. zullen schaken
  5. zullen schaken
  6. zullen schaken
o.v.t.t.
  1. zou schaken
  2. zou schaken
  3. zou schaken
  4. zouden schaken
  5. zouden schaken
  6. zouden schaken
diversen
  1. schaak!
  2. schaakt!
  3. geschaakt
  4. schakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schaken [znw.] sustantivo

  1. schaken
    the playing chess

Translation Matrix for schaken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
playing chess schaken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abduct schaken kidnappen; ontvoeren

Palabras relacionadas con "schaken":


Wiktionary: schaken

schaken
noun
  1. two-player board game
verb
  1. seize and carry away by violence; snatch by force

Cross Translation:
FromToVia
schaken chess set; chesspiece échec — L’ensemble des pièces d’un jeu d’échecs

Traducciones relacionadas de schaak