Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. tranen:
  2. traan:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tranen de neerlandés a inglés

tranen:

tranen [de ~] sustantivo, plural

  1. de tranen (waterlanders)
    the tears
    • tears [the ~] sustantivo

tranen verbo (traan, traant, traande, traanden, getraand)

  1. tranen (tranen afscheiden; huilen)
    to tear; to weep; to water
    • tear verbo (tears, tore, tearing)
    • weep verbo (weeps, wept, weeping)
    • water verbo (waters, watered, watering)

Conjugaciones de tranen:

o.t.t.
  1. traan
  2. traant
  3. traant
  4. tranen
  5. tranen
  6. tranen
o.v.t.
  1. traande
  2. traande
  3. traande
  4. traanden
  5. traanden
  6. traanden
v.t.t.
  1. heb getraand
  2. hebt getraand
  3. heeft getraand
  4. hebben getraand
  5. hebben getraand
  6. hebben getraand
v.v.t.
  1. had getraand
  2. had getraand
  3. had getraand
  4. hadden getraand
  5. hadden getraand
  6. hadden getraand
o.t.t.t.
  1. zal tranen
  2. zult tranen
  3. zal tranen
  4. zullen tranen
  5. zullen tranen
  6. zullen tranen
o.v.t.t.
  1. zou tranen
  2. zou tranen
  3. zou tranen
  4. zouden tranen
  5. zouden tranen
  6. zouden tranen
en verder
  1. ben getraand
  2. bent getraand
  3. is getraand
  4. zijn getraand
  5. zijn getraand
  6. zijn getraand
diversen
  1. traan!
  2. traant!
  3. getraand
  4. tranend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tranen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
tear scheur; torn; traan; winkelhaak in kleding
tears tranen; waterlanders barsten; scheuren; sprongen
water water
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tear huilen; tranen; tranen afscheiden accentueren; benadrukken; inscheuren; kapot scheuren; losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten; scheuren; verscheuren
water huilen; tranen; tranen afscheiden begieten; besproeien; bespuiten; bevloeien; bevochtigen; drenken; irrigeren; sproeien; te drinken geven; water geven
weep huilen; tranen; tranen afscheiden huilen; janken; schreien; wenen

Palabras relacionadas con "tranen":


traan:

traan [de ~ (m)] sustantivo

  1. de traan (walvistraan)
    the train-oil; the whale-oil

traan [de ~] sustantivo

  1. de traan
    – vocht uit het oog als je huilt 1
    the tear; the teardrop
    – a drop of the clear salty saline solution secreted by the lacrimal glands 2
    • tear [the ~] sustantivo
      • his story brought tears to her eyes2
    • teardrop [the ~] sustantivo

Translation Matrix for traan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
tear traan scheur; torn; winkelhaak in kleding
teardrop traan
train-oil traan; walvistraan
whale-oil traan; walvistraan
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tear accentueren; benadrukken; huilen; inscheuren; kapot scheuren; losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten; scheuren; tranen; tranen afscheiden; verscheuren

Palabras relacionadas con "traan":


Definiciones relacionadas de "traan":

  1. vocht uit het oog als je huilt1
    • zij had tranen in haar ogen1

Wiktionary: traan

traan
noun
  1. drop of clear salty liquid from the eyes

Cross Translation:
FromToVia
traan tear; drop larmegoutte du liquide sécréter par les glandes lacrymales situées à coté de chaque œil.
traan tear pleurécoulement de larmes, larme, action de pleurer.

Traducciones relacionadas de tranen