Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. verbasteren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verbasteren de neerlandés a inglés

verbasteren:

verbasteren verbo (verbaster, verbastert, verbasterde, verbasterden, verbasterd)

  1. verbasteren (vervormen)
    to degenerate; be corrupted

Conjugaciones de verbasteren:

o.t.t.
  1. verbaster
  2. verbastert
  3. verbastert
  4. verbasteren
  5. verbasteren
  6. verbasteren
o.v.t.
  1. verbasterde
  2. verbasterde
  3. verbasterde
  4. verbasterden
  5. verbasterden
  6. verbasterden
v.t.t.
  1. heb verbasterd
  2. hebt verbasterd
  3. heeft verbasterd
  4. hebben verbasterd
  5. hebben verbasterd
  6. hebben verbasterd
v.v.t.
  1. had verbasterd
  2. had verbasterd
  3. had verbasterd
  4. hadden verbasterd
  5. hadden verbasterd
  6. hadden verbasterd
o.t.t.t.
  1. zal verbasteren
  2. zult verbasteren
  3. zal verbasteren
  4. zullen verbasteren
  5. zullen verbasteren
  6. zullen verbasteren
o.v.t.t.
  1. zou verbasteren
  2. zou verbasteren
  3. zou verbasteren
  4. zouden verbasteren
  5. zouden verbasteren
  6. zouden verbasteren
en verder
  1. ben verbasterd
  2. bent verbasterd
  3. is verbasterd
  4. zijn verbasterd
  5. zijn verbasterd
  6. zijn verbasterd
diversen
  1. verbaster!
  2. verbastert!
  3. verbasterd
  4. verbasterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbasteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
degenerate gedegenereerde; ontaarde; perverseling
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
be corrupted verbasteren; vervormen
degenerate verbasteren; vervormen achteruitgaan; degenereren; ontaarden; ontbinden; rotten; verderven; vergaan; verrotten; verteren; verworden; wegrotten
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
degenerate bedorven; gedegenereerd; liederlijk; ontaard; onzedelijk; rot; rottig; slecht; verdorven; vergaan; verregaand zedenloos; verrot

Wiktionary: verbasteren


Cross Translation:
FromToVia
verbasteren corrupt; bribe; suborn; buy corrompregâter, altérer, changer en mal.