Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. kaak:
  2. kaken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kaak de neerlandés a español

kaak:

kaak [de ~] sustantivo

  1. de kaak (schandpaal)
    la picota
  2. de kaak (scheepsbeschuit)
    la agalla; el bizcocho

Translation Matrix for kaak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
agalla kaak; scheepsbeschuit gal; kieuw
bizcocho kaak; scheepsbeschuit beschuit; biscuit; biscuitje; biskwietje; cake; hoofddoek; kaakje; kleine kaak; koek; koekje; tulband
picota kaak; schandpaal

Palabras relacionadas con "kaak":


Definiciones relacionadas de "kaak":

  1. bot waar je tanden en kiezen in zitten1
    • hij kreeg bij het vechten een klap tegen zijn kaak1

Wiktionary: kaak

kaak
noun
  1. het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn

Cross Translation:
FromToVia
kaak mandíbula jaw — bone of the jaw
kaak mejilla joue — Partie du visage
kaak mandíbula; quijada mâchoirechacun des deux parties osseuses de la bouche dans lesquelles les dents enchâsser.

kaak forma de kaken:

kaken verbo (kaak, kaakt, kaakte, kaakten, gekaakt)

  1. kaken (vis kaken; uitsnijden)

Conjugaciones de kaken:

o.t.t.
  1. kaak
  2. kaakt
  3. kaakt
  4. kaken
  5. kaken
  6. kaken
o.v.t.
  1. kaakte
  2. kaakte
  3. kaakte
  4. kaakten
  5. kaakten
  6. kaakten
v.t.t.
  1. heb gekaakt
  2. hebt gekaakt
  3. heeft gekaakt
  4. hebben gekaakt
  5. hebben gekaakt
  6. hebben gekaakt
v.v.t.
  1. had gekaakt
  2. had gekaakt
  3. had gekaakt
  4. hadden gekaakt
  5. hadden gekaakt
  6. hadden gekaakt
o.t.t.t.
  1. zal kaken
  2. zult kaken
  3. zal kaken
  4. zullen kaken
  5. zullen kaken
  6. zullen kaken
o.v.t.t.
  1. zou kaken
  2. zou kaken
  3. zou kaken
  4. zouden kaken
  5. zouden kaken
  6. zouden kaken
en verder
  1. is gekaakt
diversen
  1. kaak!
  2. kaakt!
  3. gekaakt
  4. kakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kaken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
limpiar afnemen; afstoffen; afwissen; boenen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
destripar arenques kaken; uitsnijden; vis kaken
limpiar kaken; uitsnijden; vis kaken afvegen; afwissen; gladmaken; gladwrijven; klusje opknappen; klussen; opruimen; opschonen; reinigen; schoon maken; schoonmaken; schoonpoetsen; uitgommen; uitmesten; uitruimen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen; zuiveren

Palabras relacionadas con "kaken":


Traducciones relacionadas de kaak