Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/español ->Buscar: opwelling

Resultados de opwelling en neerlandés y español

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a español: más información...

opwelling:
- racha; antojo; arrebato; capricho
Wiktionary:
- opwelling → impulso, instinto
- opwelling → frenesí, aliciente, impulso

Neerlandés

Traducciones detalladas de opwelling de neerlandés a español

opwelling:

opwelling [de ~ (v)] sustantivo

de opwelling (bevlieging; vlaag; aanval)
la racha; el antojo; el arrebato
- racha [la ~] sustantivo
- antojo [el ~] sustantivo
- arrebato [el ~] sustantivo
de opwelling (luim; impuls; prikkel)
el capricho
- capricho [el ~] sustantivo

Translation Matrix for opwelling:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
antojo	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	grilligheid; luimigheid; wispelturigheid
arrebato	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	drift; driftstroom; felheid; gevoel; heftigheid; hevigheid; instinct; intensiteit; intuïtie; kracht; ontlading; plotselinge uitbarsting; voortgedreven vee
capricho	impuls; luim; opwelling; prikkel	bui; eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid; frats; gril; grilligheid; kuur; luim; luimigheid; nuk; wispelturigheid
racha	aanval; bevlieging; opwelling; vlaag	valwind
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
arrebato		impulsief; in een opwelling

Palabras relacionadas con "opwelling":

opwellingen

Wiktionary: opwelling

opwelling

noun

innerlijke drang
- opwelling → impulso; instinto

Cross Translation:

From	To	Via
• opwelling	→ frenesí	↔ flurry — sudden activity
• opwelling	→ aliciente; impulso	↔ incitation — action d’inciter.

Traducciones relacionadas de opwelling

in een opwelling

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios