Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verbazen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verbazen de neerlandés a español

verbazen:

verbazen verbo (verbaas, verbaast, verbaasde, verbaasden, verbaasd)

  1. verbazen (verwonderen; verbijsteren; bevreemden)

Conjugaciones de verbazen:

o.t.t.
  1. verbaas
  2. verbaast
  3. verbaast
  4. verbazen
  5. verbazen
  6. verbazen
o.v.t.
  1. verbaasde
  2. verbaasde
  3. verbaasde
  4. verbaasden
  5. verbaasden
  6. verbaasden
v.t.t.
  1. heb verbaasd
  2. hebt verbaasd
  3. heeft verbaasd
  4. hebben verbaasd
  5. hebben verbaasd
  6. hebben verbaasd
v.v.t.
  1. had verbaasd
  2. had verbaasd
  3. had verbaasd
  4. hadden verbaasd
  5. hadden verbaasd
  6. hadden verbaasd
o.t.t.t.
  1. zal verbazen
  2. zult verbazen
  3. zal verbazen
  4. zullen verbazen
  5. zullen verbazen
  6. zullen verbazen
o.v.t.t.
  1. zou verbazen
  2. zou verbazen
  3. zou verbazen
  4. zouden verbazen
  5. zouden verbazen
  6. zouden verbazen
en verder
  1. ben verbaasd
  2. bent verbaasd
  3. is verbaasd
  4. zijn verbaasd
  5. zijn verbaasd
  6. zijn verbaasd
diversen
  1. verbaas!
  2. verbaast!
  3. verbaasd
  4. verbazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbazen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
asombrarse bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen opkijken; opzien; verrast opkijken; versteld staan
sorprenderse bevreemden; verbazen; verbijsteren; verwonderen
- verwonderen

Sinónimos de "verbazen":


Definiciones relacionadas de "verbazen":

  1. ervan opzien omdat je het niet verwacht1
    • het verbaast me dat hij op tijd was1

Wiktionary: verbazen

verbazen
verb
  1. door iets onverwachts gevoelsmatig treffen
  2. door iets onverwachts gevoelsmatig getroffen worden

Cross Translation:
FromToVia
verbazen confundir befuddle — perplex or confuse
verbazen sorprender surprise — cause (someone) to feel surprise
verbazen asombrar; sorprender erstaunen — ins Staunen kommen
verbazen asombrar; admirar étonner — (term, sens étymologique concret) ébranler à la manière du tonnerre.