Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. interrumperen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de interrumperen de neerlandés a español

interrumperen:

interrumperen verbo (interrumpeer, interrumpeert, interrumpeerde, interrumpeerden, geïnterrumpeerd)

  1. interrumperen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; )
  2. interrumperen (in de rede vallen; onderbreken)

Conjugaciones de interrumperen:

o.t.t.
  1. interrumpeer
  2. interrumpeert
  3. interrumpeert
  4. interrumperen
  5. interrumperen
  6. interrumperen
o.v.t.
  1. interrumpeerde
  2. interrumpeerde
  3. interrumpeerde
  4. interrumpeerden
  5. interrumpeerden
  6. interrumpeerden
v.t.t.
  1. heb geïnterrumpeerd
  2. hebt geïnterrumpeerd
  3. heeft geïnterrumpeerd
  4. hebben geïnterrumpeerd
  5. hebben geïnterrumpeerd
  6. hebben geïnterrumpeerd
v.v.t.
  1. had geïnterrumpeerd
  2. had geïnterrumpeerd
  3. had geïnterrumpeerd
  4. hadden geïnterrumpeerd
  5. hadden geïnterrumpeerd
  6. hadden geïnterrumpeerd
o.t.t.t.
  1. zal interrumperen
  2. zult interrumperen
  3. zal interrumperen
  4. zullen interrumperen
  5. zullen interrumperen
  6. zullen interrumperen
o.v.t.t.
  1. zou interrumperen
  2. zou interrumperen
  3. zou interrumperen
  4. zouden interrumperen
  5. zouden interrumperen
  6. zouden interrumperen
en verder
  1. ben geïnterrumpeerd
  2. bent geïnterrumpeerd
  3. is geïnterrumpeerd
  4. zijn geïnterrumpeerd
  5. zijn geïnterrumpeerd
  6. zijn geïnterrumpeerd
diversen
  1. interrumpeer!
  2. interrumpeert!
  3. geïnterrumpeerd
  4. interrumperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for interrumperen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
interrumpir in de rede vallen; interrumperen; onderbreken aanroeren; aanstippen; afbreken; afmaken; beëindigen; doden; doen ophouden; doodmaken; doodslaan; even aanraken; forceren; liquideren; ombrengen; onderbreken; ontbinden; opheffen; stukmaken; toucheren; van kant maken; verbreken; verbrijzelen; vermoorden; verstoren; vertoornen
intervenir bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemiddelen; optreden; performen; spelen; tussenkomen; tussenspringen
intervenir en bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; inmengen; meedoen; meespelen; mengen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
intervenir tussenbeide