Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. omsluiten:


Neerlandés

Traducciones detalladas de omsluiten de neerlandés a español

omsluiten:

omsluiten verbo (omsluit, omsloot, omsloten, omsloten)

  1. omsluiten (omsingelen; insluiten)
  2. omsluiten (omcirkelen; omsingelen)
    rodear; cercar

Conjugaciones de omsluiten:

o.t.t.
  1. omsluit
  2. omsluit
  3. omsluit
  4. omsluiten
  5. omsluiten
  6. omsluiten
o.v.t.
  1. omsloot
  2. omsloot
  3. omsloot
  4. omsloten
  5. omsloten
  6. omsloten
v.t.t.
  1. heb omsloten
  2. hebt omsloten
  3. heeft omsloten
  4. hebben omsloten
  5. hebben omsloten
  6. hebben omsloten
v.v.t.
  1. had omsloten
  2. had omsloten
  3. had omsloten
  4. hadden omsloten
  5. hadden omsloten
  6. hadden omsloten
o.t.t.t.
  1. zal omsluiten
  2. zult omsluiten
  3. zal omsluiten
  4. zullen omsluiten
  5. zullen omsluiten
  6. zullen omsluiten
o.v.t.t.
  1. zou omsluiten
  2. zou omsluiten
  3. zou omsluiten
  4. zouden omsluiten
  5. zouden omsluiten
  6. zouden omsluiten
en verder
  1. ben omsloten
  2. bent omsloten
  3. is omsloten
  4. zijn omsloten
  5. zijn omsloten
  6. zijn omsloten
diversen
  1. omsluit!
  2. omsluit!
  3. omsloten
  4. omsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omsluiten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
acorralar insluiten; omsingelen; omsluiten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; bijsluiten; bijvoegen; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; omlijnen; omvatten; toevoegen
cercar insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten afbakenen; afdekken; afpalen; afschermen; afschutten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; neppen; omleggen; omlijnen; omranden
ceñir insluiten; omsingelen; omsluiten afklemmen; afknijpen; met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; omvatten; overspannen
encerrar insluiten; omsingelen; omsluiten aanhouden; afdekken; afschermen; afschutten; arresteren; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dicht maken; gevangennemen; in elkaar grijpen; in hechtenis nemen; indammen; ineengrijpen; ineensluiten; inkapselen; inperken; inrekenen; insluiten; limiteren; omgeven; omringen; omvatten; opbergen; oppakken; opsluiten; toevoegen; vastzetten; vatten; wegbergen; wegsluiten
incluir insluiten; omsingelen; omsluiten beperken; bijdoen; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; meeberekenen; meerekenen; meetellen; met handen omvatten; omspannen; omvatten; optellen; toevoegen
rodear insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten eromheen staan; langs een omweg lopen; omgeven; omleggen; omlopen; omringen; zich omdraaien
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
incluir bundelen

Traducciones relacionadas de omsluiten